Guillaume Anne van der Brugghen

Geslacht: Man
Vader: Guillaume Anne van der Brugghen
Moeder: Carolina Cornelia van der Goes
Geboren: 3 Feb 1848 Ubbergen
Overleden: 19 Nov 1928 Utrecht
Beroep: predikant
Aantekeningen: BRUGGHEN, GUILLAUME ANNE VAN DER,
*Ubbergen 3 febr. 1848, Utrecht 19 nov. 1928. Zn. van Guillaume Anne van der Brugghen, kunstschilder, en Carolina Cornelia van der Goes.
Stud. theol. Utrecht 1866. Herv. pred. Est 1873, Boxmeer ca. 1879, Vorchten 1887, Beetsterzwaag ca. 1891-1898. Pred. Belgische Chr. Zendingskerk Brussel 1898-1914 (emer.). Hij huwde 1. op 19 mei 1880 te Barmen met Selma Charlotte Wilhelmine Marianne von Rappard (1855-1884); 2. op 17 aug. 1887 te Haren met Joanna Cornelia Diderica van Griethuysen (*1863).
De artistiek aangelegde schilderszoon Van der B. was feitelijk meer evangelist dan predikant. Hij heeft met tegenzin theologie gestudeerd. Ook op latere leeftijd legde hij zich niet toe op theol. studie. Het leven was z.i. niet in een formule te vangen; daarom had hij een afkeer van theol. formuleringen. Het advies van J. H. Gunning jr. opvolgend, om de kerk niet de rug toe te keren, nam hij het beroep naar Est aan. Na een periode van geestelijke duisternis ontving hij daar „enig licht" door bijbelstudie en door een bezoek aan Londen, waar hij de straatprediking van Moody en Sankey bijwoonde. Hij gaf nu een bundel „homiliën" uit, die echter meer karakterstudies dan preken waren. Op zijn geloofsleven waren o.a. de geschriften van Gunning, van J. I. Doedes en van zijn vriend W. G. Brill van invloed. In de gemeente Boxmeer legde hij er zich op toe om ook onder de r.-k. en joodse bevolking te evangeliseren. Tot zichtbare resultaten van zijn evangelisatie-arbeid kwam het in de veenkolonie te Beets, waar hij geld wist bijeen te verzamelen voor de bouw van een nieuw houten kerkje. Hij richtte er onder de socialistisch getinte arbeidersbevolking een jongelingsvereniging op, organiseerde zangfeesten, bestreed het drankmisbruik, en wist met hulp van zijn collega A. F. Krull geld bijeen te brengen voor de bouw van een werkhuis met arbeiderswoningen, bedoeld voor werkverschaffing in de wintermaanden. Vele gezinnen bereikte hij, ook verder in den lande, met zijn evangelisatieblaadje Het Lampje (1892-1917).
Als een der vier Ned. predikanten der Belgische Chr. Zendingskerk legde hij zich in Brussel met name toe op straatprediking, bijbelcolportage en traktaatverspreiding. Hij is een der grondleggers geweest van het evangelisatiewerk te Aalst, m.n. onder de fabrieksarbeiders.
Zijn twee autobiografieën, 7 Binnenste naar buiten gekeerd en Vijfmaal dominé en nog altijd een sukkel zijn een weergave van zijn leven en arbeid onder veel innerlijke strijd, met meer diepte- dan hoogtepunten, geschreven in soms aandoenlijke taal, vol humor en tegelijk heilige
ernst.
Naast enige karakterschetsen en boekbesprekingen in SWV, waarvan sommige gebundeld zijn uitgegeven in zijn Christus cum suis, publiceerde hij o.a. enige meditaties in GV, en vertaalde hij stichtelijke geschriften. Zijn parafraserende bewerking van het Johannesevangelie is door A. F. Krull postuum uitgegeven.
Geschr.: Homiliën, uitgesproken te Est in de Tielerwaard, Amst. 1876. - 't Binnenste naar buiten gekeerd, met een voorwoord van W. G. Brill, Nijm. 1891. - Het kleine boekje van Maria (de moeder van Jezus), Nijm. 1894; 2e dr. 1896. - Een woord aan moeders over de opvoeding kinderen, door een moeder. Opnieuw in herinnering gebracht,
Amst. 1896. - Christus cum suis, Amst. 1898. - Vijfmaal dominé en nog altijd een sukkel, Rott. 1906. - De sabbatskwestie. Drachten 1907. - Apostelboekje. Over de opvoeding der apostelen door Jezus Christus, Rott. (1916). - De vrijheid van een christenmensch onzer dagen, Utr. 1918 (Praktisch Christendom, III/l). -Lectuur, Utr. 1920 (Praktisch Christendom, V/3). - Leergezag of Bijbel, Utr. 1921. — Wendelmoet Claesdochter. Combusta in cineres, 20 Nov. 1527, Neerbosch 1927. - Het Johannes-evangelie, verzameld en ingeleid door A. F. Knill, Scheveningen [1929] (met portret). In SWV: J. T. Beck, XXVI (1889), 257-286; Hus, XXVII
(1890), 635-647; John Wesley, 1703-1791, XXVII (1891), 872-878; Mijn kerkje in Beets (Polder), XXIX (1892), 303- 311; John G. Paton, XXX (1893), 873-900; Fedor Dostojewski, LIX (1922), 35-51, 118-133; Ary Scheffer, LXI (1924), 314-335, 385-399. - Onze geschiedenis met Aalst. In: Marnix, VI (1904), 160-175. - Philippe du Plessis Mornay (1549-1623). In: OEV, I (1926), 93-108. Li t.: A. Troelstra, G. A. van der B. Vijfmaal dominé en nog altijd een sukkel. In: TZ, X (1907), 259-261. - De Vrijer, Schortinghuis, 235 vlg. - Gunning. Leven en werken, II, 488-490, 751; III, 723. - W. Lutjeharms, De Vlaamse Opleidingsschool van N. de Jonge en zijn opvolgers (1875- 1926), Brussel 1978, 20, 34, 51, 85. - NedP, IX (1918), 45.
F. L. VAN T HOOFT
BLNP

Gezin 1

Huwelijkspartner: Selma Charlotte Wilhelmine Marianne von Rappard overl. 6 Apr 1884
Huwelijk: 3 MRT 1881 Boxmeer

Gezin 2

Huwelijkspartner: Joanna Cornelia Diderica van Griethuijsen geb. 19 Juni 1863 overl. 2 Aug 1933
Huwelijk: 17 Aug 1887 Haren, Groningen