Hilbrandt Boschma

Geslacht: Man
Vader: Simon Rintjes Boschma
Moeder: Jeltje Meintes Ruitinga
Geboren: 8 MEI 1869 Kubaard, gem. Hennaarderadeel
Overleden: 9 Dec 1954 Hilversum
Aantekeningen: BOSCHMA, HILBRANDT, "Kubaard 5 aug. 1869, t Hilversum 9 dec. 1954. Zn. van Simon Rintjes Boschma, koopman, en Jeltje Meintes Ruitinga. Militair 1885-1895. Onderwijzer Ouddorp 1895-1902, Meppel 1902-1905. Herv. voorganger Ruurlo 1905-1938. Publicist Hilversum 1938-1954. B. huwde 29 juli 1903 te Rotterdam met Grietje van der Linde (1878-1974).
B. is bekend geworden als de evangelist van Ruurlo en als de vader van het christen-antimilitarisme in Nederland. Hij had een deels liberale, deels orthodoxe achtergrond en rekende zich tot de ethisch-orthodoxen. Hij voelde zich verbonden met de plattelandsbevolking waar hij uit voortkwam. Haar vragen, zoals die over het sterven en een voortbestaan na de dood, waren de zijne. De antwoorden zocht hij in het spiritisme. Eerst nog in chr.-nationale sfeer, voelde hij zich meer en meer wereldburger. Hij was zich toenemend bewust van de internationale verhoudingen en de rol van het christendom daarin. Maar antimilitarisme was in het Nederland van vóór 1914 niet opportuun. De jongen van de Friese klei werd soldaat. Hij tekende voor acht jaar, werd sergeant, tekende voor twee jaar bij en verliet de kazerne met een bewijs van goed gedrag.
Pas als onderwijzer begon B. te publiceren. In de traditie van het reveil schreef hij stichtelijke teksten voor Pniël (het blad van J.H.Gunning J.Hzn.), die opvielen door oorspronkelijkheid. Aan A.J.Hoogenbirks Ons Tijdschrift leverde hij literaire bijdragen. In 1902 verscheen zijn meest gelezen werk, Blank en bruin, een jongensboek met antiracistische strekking.
In het vrijz. Ruurlo werd B., die in 1900 te Brielle de acte godsdienstonderwijs had behaald, voorganger in de ' richtingsevangelisatie' van een kleine groep orthodoxen, onder de hoede van de adellijke familie Van Heeckeren. 'Evangelist' in een gangbare betekenis is hij nooit geweest, evenmin 'godsdienstonderwijzer'. Hier begon hij de uitgave van een eigen maandblad: Licht en liefde voor allen die daaraan behoefte hebben. Open voor andersdenkenden, voelde hij zich thuis in de sfeer van de Woodbrookers in het nabijgelegen Barchem.
Tijdens de eerste wereldoorlog kreeg B. landelijke bekendheid door zijn in eigen beheer uitgegeven brochure Oorlog en christendom. Hierin verwerpt hij elke politieke en theol. rechtvaardiging van oorlog. Een christen moet volgens B. de heldenmoed opbrengen zich over te geven aan Gods geboden om niet dood te slaan en om zijn vijanden lief te hebben. Het verhaal over zijn ontmoeting met een Belgisch soldaat in het jaar 1898, die voor hem de bekering tot antimilitarisme zou zijn geweest, is waarschijnlijk een literaire constructie. Voorlopig vond zijn standpunt slechts steun bij een enkele christen-anarchist als L.A. Baehler en bij een handjevol christen-socialisten, onder wie J.B.Th.Hugenholtz en J.P.Honnef. Jongeren als J.J. Buskes en F. Schurer kwamen onder de indruk van B.'s antimilitarisme.
Na de wereldoorlog sloot B. zich aan bij de Broederschap in Christus, in 1918 door Kees Boeke opgericht, en bij de in 1924 opgerichte vereniging "Kerk en vrede", de organisatie van christen-antimilitaristen in Nederland waarvan hij een belangrijk propagandist werd. Hij had invloed op de politiek van de Chr.-Democratische Unie. Zelf vond hij het niet gepast dat een christen zich met partijpolitiek inliet. Het christendom zag hij als een risicovolle onderneming om het kwade op aarde te overwinnen door de kracht der liefde. De liefde verzoent het kwade, niet door zich tegen het kwade te verzetten, maar door zich eraan over te geven en het zo tot zelfinkeer te brengen.
Reeds in 1933 keerde hij zich tegen het nat.-socialisme en de jodenvervolging in Duitsland. Hoewel hij voor de theologie van K. Barth bewondering had, wees hij haar principes af. "Als het oorlog wordt, wat zal ik dan doen met Jezus?"
was het thema van vele spreekbeurten in de jaren voor de oorlog. Hij debatteerde in het openbaar met de Oxfordbeweging, die hij halfslachtig vond.
De bezettingstijd dwong B. tot zwijgen. Dat bracht armoede, daar hij met zijn gezin ten dele van zijn publikaties moest leven. Per zendbrief hield hij contact met zijn lezers. Na de oorlog keerde hij zich tegen invoering van doodstraf voor landverraders.
In B.'s geschriften komt nu het godsrijk centraal te staan. Het godsrijk is voor hem een nieuwe wereldorde, alle dimensies van het bestaan inbegrepen, waarin de mogelijkheden die God zijn mensenkinderen heeft toegedacht, zijn verwerkelijkt. Het godsrijk is nabij. De mensheid hoeft zich slechts tot enkele nieuwe morele beginselen te bekeren. Het gaat kort gezegd om eerbied voor het leven van de medemens, om vergeving schenken aan vijanden, en om een sober leven waarin men meer aan de gemeenschap geeft dan men van haar ontvangt. Ondanks zijn pessimisme bleef B. hiertoe oproepen. Hij zag de geschiedenis van het christendom als de tragedie van het godsrijk op aarde. De officiële kerken stonden volgens hem het godsrijk in de weg. Hij had de Ned.Herv.Kerk afgeschreven en oriënteerde zich nog slechts op de historische mens Jezus van Nazareth, zoals hij die vooral via A . Schweitzer dacht te kennen.
B.'s oeuvre is ontstaan uit preken, catechiseren en lezingen geven, en vooral door het gestaag werken aan zijn maandblad. In de dertig jaargangen van Licht en liefde publiceerde hij zijn preken, overdenkingen, commentaren, novellen en portretten van figuren uit de Bijbel. Iedere jaargang besloot met een oudejaarsavondpreek. In bundels uitgegeven werden zijn antimilitaristische teksten {Oorlog en christendom), zijn profetenportretten (Heldengestalten uit Israëls geestelijken worstelstrijd), zijn veelgebruikte lessen voor belijdeniscatechisanten (Eenvoudig christendom), kerkgeschiedenis-schetsen (De tragedie van het godsrijk), preken en toespraken (Wanneer de rogge stuift... , Het gouden oogenblik) en novellen ( Om den Wiehmenhof).
B. hield een zekere afstand tot elke kerkelijke of politieke richting. Een evangelist, vond hij, was slechts een bewaker van de eenvoudige beginselen van het christendom. Theologen noemden hem simplistisch of vonden hem irritant. Zijn invloed op predikanten heette niettemin groot. Als zijn gemeente beschouwde hij zijn lezers en toehoorders in het hele land. Hij werd bewonderd om zijn bijzondere gaven van hoofd en hart. Men vond hem warm, scherpzinnig, vroom, origineel, bewogen en vol humor. Hij sprak en schreef beeldend en met overtuigingskracht. Erkenning vond hij eerder bij vrijzinnigen, onkerkelijken en hen die politiek links stonden, dan bij de orthodoxen tot wie hij zich richtte.
G e s c h r .: De droppelen van onder den dorpel, Ermelo (1899J. - Van Snoesje en van Tamboertje, Amst. [1901J; 3e dr.. Nijkerk [1924]. - Blank en bruin, Rott. (1902). - [Anoniem], Mijn belijdenis. Een lessen- en vragenboekje voor hen,
die in de gemeente belijdenis gaan afleggen van hun geloof. Vrij bewerkt naar J.H.L. Roozemeijer's .Het christelijk geloof, Rott. [1906]; latere drukken onder eigen naam; 13e dr., 's-Grav. [1949]. - Op de Rozenhoeve. Eenvoudige gesprekken over het leven na den dood, Ambt-Doetinchem [ ca. 1914]; 4e dr., Lochem 1933. - Oorlog en christendom. Een getuigenis, Ruurlo (1914); 3e dr., Rott. 1917. - Christus als kerkganger, Ruurlo [1915]; 12e dr., [1938]. - Is Nederland neutraal? [Ruurlo 1916]. - Het visioen der zeven zegelen, Rott.(1916). - De droom van Moltke, Rott. [1917]; 10e dr., Ruurlo [1932]. - Een weinig balsem, Rott. [1917]. - De vredes-comedie, Rott. 1917. - De brief van Ananus over het doodvonnis van Christus (...), Rott. 1918. - Het kruis of het kanon? Rott. 1918. - Is het vrede? Rott. 1919. - Gewetensvrijheid voor den dienstweigeraar? Ruurlo [1922]. - De strijd om de eenheid, Ruurlo [1924]. - De wonderoogen, Ruurlo [1924]. - In vogelvlucht. Een overzicht van de bijbelsche geschiedenis, Ruurlo [1924]; 5e dr., [1939]. - Kees en Betty Boeke, Ruurlo [1925]. - Wat ge ook doet, doe dat nooit! Blaricum [1925]. - Is er heil te verwachten van den Volkenbond? Ruurlo [1926]. - Over de wedergeboorte der ziel, Ruurlo [1926]. - Met H. Odink, Meester Heuvel herdacht, Lochem 1927. - Oorlog en christendom. Getuigenissen uit diepbewogen dagen, Ammerstol [1927]; 2e verm. dr., Utr. [1938]. - Het wonderland der ziel, Ruurlo [1927]; 2e dr., Assen 1937. - Waarom de boer van .De Kikvorsch" den heiligen beker voorbij liet gaan, Ruurlo [1°28]. - Voorbarige bezorgdheid, Baarn [1929] (De komst van het Koninkrijk, III/5). - Militairisme en christendom. Een beschouwing naar aanleiding der brochure van B.D. Eerdmans, "Christendom en ontwapening", Huis ter Heide-Lochem [1930]. - Wanneer de rogge stuift..., Utr. [1930]. - Heldengestalten uit Israëls geestelijken worstelstrijd, Lochem 1931; 3e dr., Lochem [1948]. - Liefde en recht, Ruurlo [1931] - Vroeg tot God, Ruurlo [1931]; 2e dr., Assen (1939). - Om den Wiehmenhof, Lochem 1932. - Het vier professoren-boekje, Ruurlo [1932]. - Christus en Hitier, le-7e dr., Ruurlo-Lochem [1933]. - Het raadsel van de jodenvervolging, Ruurlo-Lochem [1933]; 2e dr., Lochem [1935]. - Zal ik gaan stemmen? Ruurlo [1933]. - Van den regen in den drop, Ruurlo-Zutphen [1934]; 2e dr.. Zutphen [1936]. - De weerloze Christen in een wereld van geweld, Ruurlo [1935]. - Hel gouden oogenblik, Utr. [1936]. - Christendom, staatsmacht en vorstenverering, Utr. 1937. - Wat zal ik dan doen met Jezus? [Zutphen 1937]; 2e dr., [Ammerstol 1939]. - Eenvoudig christendom, Hilv. [1938]; 4e verm. dr., Lochem [1948]. - De Oxford-beweging en de vredes-beweging, Ruurlo [1938]. - De vrucht der gedachten, [Ammerstol 1939]. - Rainer Maria Rilke als mysticus, Hilv. [1941]; 2e dr.. Dev. 1948. - Slapheid en ondergang van de ethische richting. Assen 1941. - Niet meer nog meer bloed, Amst. 1945. - Het gods rijk is nabij! Lochem [1946]. - Over het leven hiernamaals, Hilv. [1947]. - De tragedie van het godsrijk. Blikken in de geschiedenis der christelijke kerk, Lochem [1947]. - Naar een nieuwe wereldorde, Lochem 1950.
Hij werkte mee aan: L.de Baan (e.a.), Troostboekje voor beroofde ouders, Hillegom 1921. - Evangelie en oorlog, Ammerstol [1935]. - Met J.K. van Eerbeek (e.a.). Wolken, wind en water, Nijkerk [1935]; 8e dr.. [1936]. - Christen-zijn in dezen tijd, o.r.v. R. Houwink, Zeist 1937. - AR.Rutgers (e.a), Ik ga heen! Ik blijf! Inzichten betreffende het lidmaatschap van .Kerk en Vrede", Ammerstol [1940]. - Met A.A. van Ruler (e.a.), Heroriëntering, Bussum 1945. - Met J. de Zwaan (e.a.). Herinneringen aan AR. Rutgers. In: J.J. Buskes jr., Een vreemdeling in een vreemd land. De strijd om het koninkrijk Gods in het leven van A. Rutgers, Amst. [1946] (V.D.M. serie, 15). 4447.
Hij publiceerde maandelijks zelf: Ruurlosche Maandbode, jg. 1911-1913. - Licht en liefde voor allen die daaraan behoefte hebben, jg. 1914-1948. - Blauwe-boekjes-serie, jg. 1949. Hij leverde regelmatig bijdragen aan: Pniël, Kerk en vrede, Militia Christi. - Voorts publiceerde hij o.m. in de bladen: De Nederlandsche krijgsman, De christelijke school. Opwaarts, Omhoog, Ons Tijdschrift, De vrije mensch. Klaroen en beukelaar. De nieuwe koers. Bergopwaarts, Licht en waarheid. De strijder voor Gods Koninkrijk, Gemeenschaps-blad, Overdenkingen, Komende Tijden, AWCC, WG, Ons Maandblad, Vredesstrijd. De jonge gids. Om Christus' wil. Tijd en taak. Kerkopbouw, Barchem-bladen, Evangelio kaj socio. De Fries om utens, Godsrijk en wereld, It heitelan, Wegen in de wildernis, VT, Mens en kosmos. De Vlam, IDW.
Hij vertaalde: H.Lhotzky, De verschijning van den koningsmensch, Zutphen 1918. - A.Silesius, De hemelsche zwerver. Assen 1939; 3c dr.. Dev. 1952. - Ch.Trumbull, Vruchtbaar leven, 's-Grav. [1948].
L i t .: J.J. Buskes. Eenvoudig christendom. In: Dwarsliggers. Nonconformisten op de levensweg van J.J. Buskes, Wag. (1974). 38-42. - H.J.Langeveld, Protestants en progressief, Den Haag 1989, reg. in v. - A.Schravesande, "H.B. als christenantimilitarist", 1993 (doctoraalscriptie U.v.A.) [U.B. U.v.A., I.I.S.G.]. - A. Bekkenkamp. Rutgers met de baard. Het levensverhaal van een pastor intrepidus 1883-1942, Enschede 1997, reg. in v. - Bibliografie H.B. door J.J. Kalma ( P.B. Leeuwarden).
A F . SCHRAVESANDE
Biografisch lexicon voor de geschiedenis van het Nederlands protestantisme
Deel 4, 1998

Gezin 1

Huwelijkspartner: Grietje van der Linde geb. 1879
Huwelijk: 29 Juli 1903 Rotterdam