Hendrik Wortman

Geslacht: Man
Vader: Hendrik Wortman
Moeder: Antje Hubers
Geboren: 25 MRT 1859 Amersfoort
Overleden: 21 OKT 1939 Den Haag
Beroep: inspecteur Rijkswaterstaat, dir. gen. zuiderzeewerken
Aantekeningen: Wortman, Dr. Ir. Hendrik. - Voorzitter van den Zuidcrzeeraad, Oud-directeur generaal der Zuiderzeewerken. Geb. te Amersfoort op 25 lVlrt. 1859 al zoon van Hendrik Wortman, geb. 18 Juni 1816, off. van Gezondh., in 1871 overl. ; Moeder: Anna Hubers, geboren 14 Dec. 1822, overl. in 1 98. - W. genoot zijn opleiding aan de Polytechn . school te Delft en verwierf in 1880 het diploma civiel-ingenieur.
- Na een i gen tijd dienst te hebben gedaan als buitengewoon opzichter bij den H.ijkswaterstaat, werd hij in 18 1 aangeste ld als aspirant-ingenieur en tewerkgcteld bij den algemeenen dienst van Rijkswaterstaat, eerst bij de vervaardiging van de Rivierkaart en later bij die van de Waterstaat kaart. - Hij deed vervo l gens dienst als arrondissement -ingenieur te Nijmegen, Zwolle en Assen, werd in 189+ gedetacheerd bij het Departement van Water taat, Hand 1 en Nijverheid, waar hij gedurende ruim vijf jaren al rechterhand van den administrateur der afd. Waterstaat behulpzaam was bij de voorbereiding van een aantal nieuwe water taatswerken. - Tijdens zijn verblijf
aan het D epartement maakte W. als secr etaris bij een door het Gemeenteb st uur van 's-Gravenhage in overleg met minister L ely inge telde comm i sie h et ontwerp voor de visschorshaven te Scheveningen, welke in 1900 in uitvoering werd aenomen. - Hij werd daarop belast met den aanleg van den door het Rijk uitgevoerde buitenhaven te Scheveningen, terwijl hem na zijn benoeming tot ingenieur 1e klasse in 1901 bovendien de voltooiiing werd opgedragen van een brug over de Oude Maas bij pijkenisse. -
In 1903 werd W. aangeste ld tot ingenieur van het Noordzeekanaal met standp l aats te Amsterdam, als ho edan ig hij dienst deed tot 1908, en o.a. de vrijvarende ponten van het stoompontveer te Velsen verving door kcttingponten, de eerste verbreeding van h et Noordzee-kanaa l en de electrische verlichting lan gs het kanaal tot sta nd b r·ac ht , een belangrijke uitbreiding van de visschershaven te IJmuiden en den bouw van ·teigers en vischhallen l angs die haven uitvoerde en de voorontwerpen voor den bouw van een nieuwe chuts luis te IJmuiden maakte. - In 1908 werd W. benoemd tot hoofding.-dir. van den Rijkswaterstaat in de provincie Noord-Holland, met standplaats Haarlem, wat hij bleef tot 1915, in welk jaar hij werd benoemd tot inspecteur-generaal van den Rijkswaterstaat met standplaats 's-Gravenhage en belast werd met de 1e Inspectie, omvattende de -prov. Groningen, Friesland, Drenthe, Overijssel, Noord-Holland en Zeeland. Nadat bij de wet van 14 Juni 1918 besloten was tot de afsluiting en gedeeltelijke droogmaking van de Zuiderzee, werd met ingang van 1 Mei 1919 de dienst der Zuiderzeewerken ingesteld, en werd W. door minister Lely benoemd tot directeur-generaal van dien dienst, met toekenning van onbepaald verlof als inspecteur-generaal van den Rijkswaterstaat.
Onder zijn leiding werden na grondige voorbereiding tot stand gebracht de afs luitin g van het Amsteldiep tusschen den vasten wal van Noord-Holland en het eiland Wieringen, met de daarmee in verband staande werken, en
werd een aanvang gemaakt met den aanleg van den afsluitdijk tusschen Wi eringen en Friesland en den bouw van de uitwaterings- en schutsluizen in dien d~jk, zoomede met de indijking van de Wieringermeer, waarvan reeds
in 1914 onder zijn leiding een plan was opgemaakt. -Op 1 Mei 1929 nam W., in verband met het bereiken van den 70-jarigen l eeft~jd zijn ontslag als dir.-generaal der Zuiderzeewerken. Hij werd toen benoemd tot lid en ondervoorzitter van den in 19l8 ingestelden Zuiderzeeraad en trad in 1933 op als voorzitter van dien Raad, welke functie hij nog vervult. - Het spreekt wel van zelf dat W. naast zijn ambtel~jke functies, nog veel werk verricht heeft als lid,
en ten deele ook als voorzitter, van tal van Regeeringscommiss ies, welke hier niet nader zullen worden genoemd.
Verder werd hij, nadat hij in 1897 was opgetreden als lid en 2e secretaris van de staatscommiss ie tot voorbereiding van maatregelen tegen verontreiniging der openbare wateren, in 1902 benoemd tot buitengewoon lid van den CentraJen Gezondheidsraad, welke functie hij bekleedde tot de reorganisatie van dien raad in 1927 . - Voorts maakte W . sedert 1918 als lid en sedert 1919 en tot 1934 als voorzitter der Nederlandsche delegatie deel uit van de te Brussel zetelende permanente internationale commiss ie voor de voorbereiding der internationale Scheepvaart-congressen en vertegenwoordigde hij de Nederlandsche Regeering bij verschillende van deze congressen, o.a. bij die te St. Petersburg, te Philadel-phia, te Lond en, te Cairo en te Venetië. In 1927 werd hij , bij gel egenheid van het 100-jarig bestaan der Technische Hoogeschool teKarlsruhe benoemd tot doctor honoris causa van die HoogeschooL
Voorts werd hij in 1929 benoemd tot eerelid van het Kon. In stituut van In genieurs en in 1937 tot eerelid van de Vereen. van D elft sche In genieurs. In 1929 werd W. als opvolger van Dr. C. Lely benoemd tot lid van de te Parijs zetelende internationale technische advies-commissie van de Suez-kanaal-maatschappij, welke functie hij nog vervult. - W. werd in 1912 benoemd tot officier in de orde van Oranje-Nassau en in 1912 tot ridder in de orde van den Neder la nd seh en Leeuw. Voorts werd hij achtereenvolgens b enoemd tot officier in de Kroonorde van Siam, tot ridder in de kroonorde van Pruisen, tot officier in de Kroonorde van Italië, tot officier in het Legioen van Eer en tot commandeur in de orde van den Nijl in Egypte. -
Bij zijn aftreden in 1929 werd hij bevorderd tot commandeur in de orde van den Nederlandsehen Leeuw. - Billitonstraat 31, 's-Gravenhage .
Persoonlijkheden in het Koninkrijk der Nederlanden in woord en beeld