Willem Karel van Dedem

Geslacht: Man
Vader: Willem Karel Jan van Dedem
Moeder: Anna Philippine Catharina Sloet van Hagensdorp
Geboren: 6 Juli 1839 Heerde
Overleden: 2 Apr 1895 Calcutta
Beroep: burgemeester van Hoorn, minister van koloniën
Aantekeningen: DEDEM (Willem Karel baron van), 6 Juli 1839 op den huize Vosbergen, onder Heerde geb. en overl. te Calcutta 2 Apr. 1895. Zijn vader Willem Karel Jan was luit.-generaal der cavalerie en gehuwd met A.P.C. barones Sloet tot Hagensdorp. Op 17 jar. leeftijd ging hij te Leiden in de rechten studeeren, met het nevendoel zich te bekwamen voor een betrekking in Indië, waarvoor hij in de beide laatste jaren van zijn studietijd (1859-61) tevens de inrichting voor Ind. Land- en Volkenkunde te Delft bezocht. In 1861 gepromoveerd, op een diss. Over de intrekking der recepissen uitgeg. krachtens de public. v.d.G.G.v. Ned.-Indië van 4 Feb. 1846. Staatsbl. no. 3, werd hij nog in Aug. van dat jaar tot ambtenaar eerste klasse bij den burgerlijken dienst in Ned.-Indië benoemd. Hij verliet echter weldra 's lands dienst en vestigde zich als advocaat en procureur te Semarang, als hoedanig hij tot 1873 werkzaam bleef. Naar 't vaderland teruggekeerd, vestigde v.D. zich eerst in den Haag en werd in 1875 tot burgemeester van Hoorn benoemd. Werkzaam van aard, deed hij ook hier veel voor den bloei dier stad (standbeeld voor Jan Pietersz. Koen; nieuw stedelijk museum, waar al wat op den roem van Hoorn betrekking had bijeenverzameld werd). In 1880 werd v.D. gekozen tot lid van de Prov. Staten v. Noord-Holland en in hetzelfde jaar ook tot lid der 2e Kamer der Stat.-Gen., waar de bekwame man vooral ijverig deelnam aan de werkzaamheden op koloniaal gebied. Van 1881 tot 1886 was hij voorzitter van het Indisch Genootschap. In 1891 zag hij zich benoemd tot minister v. koloniën in 't kabinet van Tienhoven-Tak van Poortvliet. Onder zijn bewind (1891-94) werd er veel voor Indië gedaan (aanleg van de spoorwegen Probolingo-Panaroekan en Malang-Blitar; staatsexploitatie van de Ombiliënkolenvelden; invoering van de opiumregie op Madoera; eerste stappen tot de decentralisatie van gewestelijke en plaatselijke besturen. Na zijn aftreden als minister ondernam v.D. een reis naar Britsch-Indië, waarop hij overleed. Zijn brieven uit Indië werden in de Gids van Sept.-Oct. 1895 gepubliceerd.
Zie: J.T. Cremer in Eigen Haard 1895, 229, met portret; N.G. Pierson in de Gids, 1895, III, 461 en IV, 90; C.E. van Kesteren in Ind. Gids 1895, I, 614.
Zuidema
Nieuw Nederlandsch Biografisch Woordenboek (NNBW), deel 1