Everhardus Cornelis Godée Molsbergen

Geslacht: Man
Vader: Jan Roelof Molsbergen
Moeder: Wilhelmina Godée
Geboren: 18 Sept 1875 Utrecht
Overleden: 8 MRT 1940 Den Haag
Religie: Ned. Hervormd
Beroep: lector
Aantekeningen: Everhardus Cornelis Molsbergen werd den 18den September 1875 te Utrecht geboren als zoon van J.R. Molsbergen en vrouwe W. Godée. Hij bezocht het Erasmiaansch Gymnasium te Rotterdam, deed daar in 1895 eindexamen en liet zich vervolgens te Leiden inschrijven als student in de Nederlandsche Letteren. Al spoedig geraakte hij onder invloed van Prof. Dr P.J. Blok en koos de Vaderlandsche Geschiedenis als hoofdvak. Hij promoveerde in 1902 op een proefschrift ‘Frankrijk en de Republiek der Vereenigde Nederlanden 1648-1662’. In datzelfde jaar 1902 kreeg hij, bij Koninklijk Besluit van 9 October, toestemming om de namen zijner ouders samen te voegen en zich Godée Molsbergen te noemen.
Reeds vóór zijn promotie was hij opgetreden als directeur van de Eerste Christelijke Hoogere Burgerschool te Rotterdam, aan de oprichting waarvan hij, als geloovig Protestant, met kracht had medegewerkt. Maar niet lang vervulde hij deze functie, daar hij al spoedig werd aangezocht om op te treden als hoogleeraar in de geschiedenis aan het Victoria-college van de Universiteit te Stellenbosch, als hoedanig hij van 1903 tot 1910 werkzaam was. Vol ambitie hield hij zich daar, naast zijn colleges, bezig met het onderzoek der Kaapsche archieven uit den Hollandschen tijd, getuige enkele belangrijke publicaties.
In Nederland teruggekeerd volgde 1 September 1911 benoeming tot tijdelijk leeraar aan de H.B.S. te Zaandam; gelijktijdig verkreeg hij toelating als privaat-docent in de Koloniale Geschiedenis aan de Gemeentelijke Universiteit te Amsterdam. De functie te Zaandam werd 1 September 1912 in een definitieve omgezet en als zoodanig bleef hij nog een jaar werkzaam. Toen volgde benoeming tot directeur van de Rijks H.B.S. te Terneuzen, maar vóór hij zich daar had ingewerkt, legde het universitair onderwijs weer beslag op hem. Den eersten November 1913 toch werd hij lector in de Geschiedenis van Zuid-Afrika te Amsterdam en kreeg tevens van het Leidsche curatorium de uitnoodiging om de colleges in Koloniale Geschiedenis waar te nemen voor Prof. Mr. J.E. Heeres, die, wegens zijn benoeming tot lid der Tweede Kamer, non-activiteit had aangevraagd. Deze beide functies vervulde hij tot 1916, en maakte zich in deze periode bijzonder verdienstelijk ten aanzien van de z.g. Gordon Collection, een verzameling zeldzame teekeningen van land en volk van Zuid-Afrika, door den Nederlander Robert Jacob Gordon tegen het einde der 18de eeuw vervaardigd en later naar Engeland overgebracht. Toen deze verzameling in 1913 te koop werd aangeboden, bracht de Heer Wouter Nijhoff haar naar Nederland over. Daar vormde zich een commissie, die er, dank zij de krachtige propaganda van Godée Molsbergen, in slaagde het belangrijke bedrag bijeen te brengen, noodig om deze collectie aan te koopen en voor Nederland te behouden. Ze berust thans in het Rijks Prentenkabinet te Amsterdam.
December 1916 bracht Godée de benoeming tot Hoogleeraar in de Koloniale Geschiedenis aan de door het Duitsche bestuur in Gent opgerichte Vlaamsche Hoogeschool. Het einde van den oorlog noopte hem in 1918 tot terugkeer naar Nederland; aangezien daar toen geen passend emplooi voor hem kon worden gevonden en het uitzwermen hem in het bloed zat, vroeg en verkreeg hij in 1919 plaatsing bij het Middelbaar Onderwijs in Nederlandsch-Indië. Hij werd daar werkzaam gesteld als leeraar aan de Koning-Willem-III-school te Batavia, op welke plaats hij zich het meest heeft thuisgevoeld. Nadat de bekende Dr F. de Haan in 1922 was afgetreden als landsarchivaris, werd Godée Molsbergen tijdelijk belast met de waarneming dier functie, tot in 1923 definitieve benoeming volgde. Hij leidde het landsarchief tot 1936, toen hij met pensioen naar het oude vaderland terugkeerde.
Op verzoek van het Britsche Gouvernement heeft hij, van Batavia uit, tweemaal een bezoek gebracht aan Ceilon, om advies uit te brengen over de ordening der archieven uit den Hollandschen tijd aldaar. De thuisreis in 1936 maakte hij tot een studiereis via China, Japan en Amerika.
Uit den Bataviaschen tijd, waarin hij tot het Katholicisme overging, verdient nog vermelding, dat hij er in 1930 de vereeniging V.O.C. oprichtte, die thans op verschillende plaatsen in en buiten Indië haar afdeelingen heeft, welker leden jaarlijks op den 20sten Maart de voor ons land in haar gevolgen zoo belangrijke oprichting der Vereenigde Oostindische Compagnie plegen te herdenken.
Godée Molsbergen kon er zich op beroemen in alle deelen van Groot-Nederland het Middelbaar en Universitair Onderwijs te hebben gediend: in het Moederland, in Zuid-Afrika, in Vlaamsch België en in Nederlandsch-Indië. Op grond van zijn verdiensten voor den Nederlandschen stam schonk het Algemeen Nederlandsch Verbond hem de gouden medaille; de Universiteit te Kaapstad benoemde hem tot eeredoctor; de stichting Noord-Nederland-Vlaanderen en de Zuidafrikaanse Geschiedkundige Vereeniging te Stellenbosch tot eerelid.
Naast een groot aantal artikelen in Indische en andere couranten heeft hij de volgende publicaties uitgegeven:
F.W. Stapel
Lijst der geschriften.
1902 Frankrijk en de Republiek der Vereenigde Nederlanden 1648-1662. Rotterdam.
1908 De Zeereis naar de Kaap. Kongresnummer De Unie. Kaapstad.
1908 Dienstnemen bij de Vereenigde Ostindiese Companjie. Gereformeerd Maandblad, Kaapstad.
1908 Van Riebeeck's Gebed. Gereformeerd Maandblad. Kaapstad.
1908 Remarks on the white population at the Cape before the arrival of the Huguenots. Annual Report of the South African Association for the advancement of Science. Grahamstown.
1909 Een stichter tegen wil en dank. De Unie.
1909 Kaapsch Allerlei. Onze Eeuw.
1910 Geschiedenis van Zuid-Afrika (Hollandsche en Engelsche tekst). London.
1910 Pierre André de Suffren St. Tropez. Die Brandwag. Kaapstad.
1910 L'Enseignement en Afrique Australe. Actes et Documents, No. 2 Bureau International de Documentation Educative. Genève.
1910 L'Enseignement de l'Histoire en Afrique Australe. Actes et Documents No. 6. Genève.
1911 Hoe de Vrijstaters hun vlag en wapen kregen. Onze Eeuw.
1911 Wolraad Woltemade. De Unie. Kaapstad.
1912 De schipbreuk van de Haerlem. Die Brandwag. Kaapstad.
1912 De Stichter van Hollands Zuid-Afrika Jan van Riebeeck. 1618-1677. Amsterdam.
1913 Zuid-Afrika's Geschiedenis in Beeld. (In samenwerking met Johan Visscher; Hollandsche en Engelsche tekst). Amsterdam.
1913 Stambelangen en Universitair Onderwijs. Rede Universiteit Amsterdam.
1913 Uit het leven van Adam Tas. Stemmen des Tijds.
1913 Hottentotten, Slaven en Blanken in Compagniestijd in Zuid-Afrika. Handelingen van de Maatschappij der Nederlandsche Letterkunde. Leiden.
1914 Robert Jacob Gordon, de Afrika-reiziger. 's-Gravenhage.
1914 Vaderlandsche Geschiedenis Serie. A. Mijn eerste Geschiedenislesjes. B. Geschiedenis van Zuid-Afrika. Amsterdam.
1916-1932 Reizen in Zuid-Afrika in de Hollandse Tijd. Werken der Linschoten Vereeniging, XI, XII, XX en XXXVI. 's-Gravenhage.
1917 De Kaukasische Bond en de Neutraliseering der Koloniën. Rede Gent.
1923 Het Oranjehuis en Nederlandsch-Indië. Gedenkboek 1898-1923. Batavia-Leiden.
1924 De Bataviasche Weeskamer vóór 1818. Gedenkschrift. Weltevreden.
1925 Geschiedenis van de Nederlandsche Oost-Indische Compagnie en Nederlandsch-Indië in Beeld, Platenatlas. Weltevreden.
1927 Le Attuali Condizioni delle Indie Olandesi e l'Italia. Roma.
1928 Geschiedenis van de Minahassa tot 1829. Weltevreden.
1929 De Nederlandsche expeditie naar Manilla in 1735. Feestbundel van het Koninklijk Bataviaasch Genootschap voor Kunsten en Wetenschappen. Weltevreden.
1929 Report on the Dutch Records in the Government Archives at Colombo. Colombo.
1930 Het Oranjehuis en onze stamverwanten. Actueel Wereldnieuws. Weltevreden.
1931 Rumphius' schelpen te Florence. Mededeelingen van het Nederlandsch Historisch Instituut te Rome. Tweede Reeks, deel I. 's-Gravenhage.
1931 Uit Cheribon's Geschiedenis. Gedenkboek der gemeente Cheribon. Cheribon.
1932 Tijdens de O.I. Compagnie, I. Amsterdam.
1935 Gedenkboek der Firma Reynst en Vinju, 1836-1936. Batavia.
1936 Tijdens de O.I. Compagnie, I en II. Bandoeng.
1937 Gedenkschrift der Maatschappij tot Exploitatie van Rijstlanden op Java ‘Michiels Arnold’ N.V. 1887-1937. 's-Gravenhage.
1937 Jan van Riebeeck en zijn Tijd. Een stuk 17de-eeuws Oost-Indië. No. 3 der Patria-serie. Amsterdam.
1939 De Compagnie in den Archipel na 1684 tot 1791. De Compagnie buiten den Archipel. Kaarten met tekst in de Geschiedkundige atlas voor Nederland. 's-Gravenhage.
1939 De Nederlandsche Oostindische Compagnie in de 18de eeuw. Deel IV der Geschiedenis van Nederlandsch-Indië onder leiding van Dr F.W. Stapel. Amsterdam.
Jaarboek van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde, 1941

Gezin 1

Huwelijkspartner: Antje de Geus geb. 29 Jan 1896
Huwelijk:

Gezin 2

Huwelijkspartner: Henriëtte Maria Ottolina Antonia Hoek geb. 1 MRT 1877
Huwelijk: 23 MRT 1899 Hillegersberg
Scheiding: 16 Dec 1918 Rotterdam