Johannes Mandema

Geslacht: Man
Vader: Eenje Mandema
Moeder: Tiemke Goldhoorn
Geboren: 8 MRT 1887 Bierum
Overleden: 14 Jan 1979
Beroep: arts
Aantekeningen: J. Mandema 60 jaar arts.
Op 25 april is het 60 jaar geleden, dat aan. de universiteit van Groningen aan Johannes Mandema, geboren in 1887 te Bierum, het arts-diploma werd uitgereikt.
Na een tiental jaren praktijk in Makkinga, werd collega Mandema apotheekhoudend huisarts in Uithuizen, waar hij bijna 30 jaar heeft gewerkt, totdat hij in 1952 het ogenblik gekomen achtte, de praktijk neer te leggen.
In 1937 heb ik als jong arts het voorrecht gehad zijn praktijk gedurende bijna een jaar te mogen waarnemen. Mandema gaf mij een onbeperkt vertrouwen en een grote vrijheid van handelen. Pas veel later, als zich een soortgelijke situatie in eigen praktijk voordoet, wordt het duidelijk wat het betekent om werk dat met hart en ziel wordt gedaan, tijdelijk volledig aan een ander over te dragen.
Voor Mandema was het echter vanzelfsprekend. Er is veel voor hem vanzelfsprekend als het gaat om de wijze waarop de arts zijn beroep moet uitoefenen.
Enkele herinneringen uit dat jaar, die karakteristiek zijn voor Mandema, zijn blijven hangen: Wie een goed arts wil zijn, moet zijn kennis bijhouden. Er ging dan ook geen zaterdag voorbij of Mandema las het Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde zorgvuldig. Hij ging er voor zitten en zal het nog wel doen.
Zijn grote praktijk deed Mandema met een minimum aan administratie, een visitelijstje werd nauwelijks gemaakt; hij wist precies waar hij verwacht werd en naar wie hij moest gaan. Zijn mensen kende hij van binnen en van buiten en hij leefde met hen mee. Maar de belangstelling voor patiƫnt en gezin was echt, zonder valse sentimenten en zonder schouderklopjes, waarachter gebrek aan kennis maar al te gemakkelijk kan worden verborgen. Mandema kon zonder reserve zeggen dat hij een ziektegeval moeilijk vond en graag het oordeel van een andere arts wilde horen.
Zijn afkeer van vertoon en neringzieke artsen was hartgrondig. Hij heeft de vreugde beleefd dat zijn zoon ook arts werd. Toen deze laatste tot hoogleraar werd benoemd, zal hem dit trots hebben gestemd.
Maar in zijn rechtlijnig denkenzullen de eisen die Mandema aan de arts stelt - in welke maatschappelijke positie ook - dezelfde gebleven zijn; kundig, toegewijd en vooral bescheiden. Voor hem was en is dit nog steeds vanzelfsprekend.
Groningen, april 1972 H.J. Dijkhuis
Ned. T. Geneesk. 116, nr. 17, 1972

Gezin 1

Huwelijkspartner: Siegerdina Goldhoorn geb. 29 Juli 1891 overl. 17 Juni 1947
Huwelijk: 30 Juli 1912 Loppersum