Elie van Rijckevorsel

Geslacht: Man
Vader: Huibert van Rijckevorsel
Moeder: Elise Susanne Marie Schmidt
Geboren: 22 MRT 1845 Rotterdam
Overleden: 18 OKT 1928 Rotterdam
Religie: WH, geen
Aantekeningen: Levensbericht van Dr Eli van Rijckevorsel
(22 Maart 1845-18 October 1928)
Slechts aan zeer weinigen is het, in onzen heftigen en rumoerigen tijd, gegeven om voor zich zelven een levensweg te kunnen kiezen en volgen, geheel en al in overeenstemming met afkomst, aanleg en geestesgaven en tevens arbeid te verrichten ten bate der gemeenschap, zonder zich echter door die gemeenschap te laten beheerschen, of gedwongen te zijn een zekere plooibaarheid en onwillige berusting te betrachten, die onverbiddelijk is verbonden zoowel aan arbeid in ondergeschikte stelling als aan macht in hooge betrekkingen, en bovenal aan het evenzeer onvermijdelijke streven naar zij het ook betamelijken welstand als belooning voor den arbeid. Hiertoe is noodig een samentreffen van verschillende gunstige omstandigheden, die bij van Rijckevorsel in ongewone mate aanwezig waren. Eerzucht was hem, den afstammeling van eene reeks van patricische geslachten volkomen vreemd evenals behoefte aan, of verlangen naar, waardeering van zijn arbeid, eene waardeering die hem ook slechts in een beperkten kring, tot oordeel in staat en bevoegd, te beurt is gevallen.
Eli van Rijckevorsel, eenig overlevend kind van Huibert van R., koopman en reeder te Rotterdam en Elisa Susanna Marie Schmidt, geboren 22 Maart 1845, den 29 September 1909 gehuwd met Jacoba Elisa Kolff, is aldaar overleden op 18 October 1928.
Tien generaties van de Protestantsche tak der v.R. hebben in Rotterdam gewoond en gearbeid. Als stamvader der familie kan Jacob Woutersz. v.R. beschouwd worden geboren te Breda en aldaar Roomsch-Katholiek gedoopt den 23 Aug. 1585; van zijn oom, Francoys Cornelisz. stammen de Katholieke leden der familie af.
Jacob Woutersz. brouwer te Breda ging over tot het Luthersche geloof; op een in de Luthersche Kerk te Breda hangend bord staat hij vermeld als voorstander der gemeente van 1610 tot 1655.
Na de inneming van Breda (5 Juni 1625) door Spinola verliet hij de stad en vestigde zich te Rotterdam alwaar hij, te zamen met C.E. Rijnoudt Jacobsz. van Couwenhoven en zijne uit een Bredasch regeeringsgeslacht gesproten nicht Adriana Goossensdr.van Bernagie de brouwerij ‘den Fortuijn’ exploiteerde. Na de herovering van Breda door de Staatsche troepen (1637) keerde Jacob Woutersz. met zijn gezin naar Breda terug; zijn zoon Abraham echter bleef in Rotterdam wonen en huwde aldaar (1639) met Jacomina Hubrechtsdr. van 't Wedde als beheerder eener aan zijn vader toebehoorende mouterij.
Het was wenschelijk deze patricische afkomst van v.R. aan een levensbericht voorop te stellen, omdat hierdoor veel wordt verklaard omtrent den levensweg voor zichzelf gekozen en gevolgd met die geheel zelfstandige zekerheid en rustige voornaamheid, die hem kenmerkte en op allen, die hem nader leerden kennen, een bijzonderen indruk maakte. Afwezigheid van alle vertoon en zelfs tegenzin tegen publiciteit, die in elk publiek leven onvermijdelijk eenige min of meer banale handelingen en uitingen met zich brengt, kenmerkten zijn leven en streven.
Velerlei talenten waren zijn deel: belangstelling in en bewondering voor wetenschappelijken arbeid, echter zonder aanleg voor of neiging tot studie van abstracten aard; een zuiver gevoel voor beeldende kunst, voornamelijk teekenen en een beslist talent voor deze kunst, zonder zich echter tot de hoogte van een artist te kunnen verheffen, hetgeen hij zelf evengoed of zelfs beter dan anderen inzag. Hierbij kwam een bijzondere talenkennis en eene hem eigene, met zijne persoonlijkheid overeenstemmende, natuurlijke wijze van schrijven, als zelden wordt waargenomen.
Buffon's uitspraak: ‘le style c'est l'homme même’ ofschoon, als alle dergelijke gezegden, vaak volslagen onjuist, is op treffende wijze toepasselijk op de beide beschrijvingen (1876 en 1886) van de reizen, met wetenschappelijk doel in Ned. Indië en Brazilië ondernomen.
De klare stijl, de zuivere woordenkeus, de fijne beschaving, die men in meer moderne geschriften uiterst zelden aantreft, en ook niet meer naar waarde door den lezer worden gewaardeerd, benevens de humor die dikwijls het verhaal kruidt, maar nimmer een kwetsend karakter aanneemt, alle deze eigenschappen kenmerken zoowel den mensch als hetgeen door hem is te boek gesteld.
Geheel naar waarheid en met beminnelijke bescheidenheid zegt de schrijver in zijn voorbericht, dat hij ‘niet heeft getracht een aaneengeschakeld reisverhaal, maar alleen de voornaamste indrukken weer te geven zooals ze, dag voor dag, in mijne brieven worden neergelegd’.
Zijn doel is Indië en Brazilië te doen zien zooals hij het heeft gezien en, van uit dit standpunt beschouwd, kunnen deze brieven als kenmerkend voor zijne persoonlijkheid en patricische afkomst worden aangemerkt. Zijn glasheldere stijl, zonder eenige neiging tot gewilde diepzinnigheid of misplaatste originaliteit, zijn heldere kijk op hetgeen hij om zich waarneemt, zijn uitmuntende woordenkeus en zijn wonderbaarlijk goed humeur ook bij de grootste moeilijkheden, die het verblijf in lastig te bereiken plaatsen uitgekozen met het oog op de aardmagnetische waarnemingen, met zich brengt, verleenen een bijzondere bekoring aan deze brieven.
Op meer dan honderd plaatsen in Ned. Indië heeft hij deze, reeds in een goed ingericht observatorium niet gemakkelijke, waarnemingen verricht en de bezwaren daaraan verbonden werden door hen, die noch de observaties, noch het reizen met een dergelijk doel in landen van primitieve ontwikkeling als Brazilië en de Buitengewesten van Ned. Indië kenden, niet naar waarde geschat, ofschoon Buys Ballot in zijn jaarboek had geschreven: het komt zeker zelden voor, dat iemand zóó belangeloos zijn diensten en wetenschappelijke krachten den lande wijdt. Van v.R.'s wetenschappelijken arbeid is een uitvoerig overzicht gegeven door Prof. van Everdingen, naar wiens ‘Herdenking’ moge verwezen worden (Nieuwe Rotterd. Courant van 28 Oct. 1928 en Hemel en Dampkring, jaarg. 26 afl. 12 met portret).
Dat v.R. op zijne reizen vele en belangrijke verzamelingen bijeenbracht waarvan de ethnographische van wetenschappelijken, de meubelen en het glaswerk van kunstzin getuigen, zal ieder, bekend met zijn aanleg en omstandigheden, haast als van zelfsprekend beschouwen.
Zijn bescheidenheid en tegenzin tegen alle publiciteit zijn oorzaak, dat niet algemeen bekend is, dat hij deze zeer kostbare verzamelingen grootendeels aan instellingen van publieken aard ten geschenke heeft aangeboden.
In 1910 schonk v.R. een uitgebreide collectie antiek glaswerk, porcelein en bergkristal aan het Museum Boymans zijner vaderstad. De verzameling bestond uit 46 stuks Venetiaansch glas, 45 met diamant bewerkte glazen, 100 op het rad geslepen vazen, 25 stuks gekleurd glas en 10 glazen van verschillende soort. Het bergkristal vormt eene collectie van 15 stuks; onder het bergkristal munt vooral uit een groote roemer met het fraai gesigneerde opschrift van Anna Roemers: beati sunt pacifici. Ook in dit opzicht is dus van toepassing hetgeen Buys Ballot omtrent zijn wetenschappelijk werk getuigde, dat Eli van Rijckevorsel zijn leven en werken zoo al niet uitsluitend den lande, dan toch aan de belangen der gemeenschap heeft gewijd.
J.P. van der Stok.

Gezin 1

Huwelijkspartner: Jacoba Elizabeth Kolff geb. 3 Juli 1852 overl. 16 Juni 1935
Huwelijk: 29 Sept 1909 Rotterdam