Hermine Santrouschitz

Geslacht: Vrouw
Vader:  
Moeder: Karoline Santrouschitz
Geboren: 15 Feb 1909 Wenen, Oostenrijk
Overleden: 11 Jan 2010 Medemblik
Aantekeningen: Last Name: Gies
First Name: Miep Hermine
Maiden Name: Santrouschitz
Alias: MIEP
Date of Birth: 15/02/1909
Date of death: 11/01/2010
Rescuer's fate: survived
Nationality: THE NETHERLANDS
Gender: Female
Place during the war: Amsterdam, Noordholland, The Netherlands
Rescue Place: Amsterdam, Noordholland, The Netherlands
Rescue mode: Hiding Supplying basic goods Other
File number: File from the Collection of the Righteous Among the Nations Department (M.31.2/706)
Miep Gies was born in Vienna, Austria, in 1909. Her given name was Hermine Santrouschitz. In 1920, suffering from undernourishment and poor health, Miep joined an initiative of Dutch families that were taking in Austrian children to help them recover from World War I. Miep originally came to the Netherlands for a three-month period as the foster daughter of a couple who already had five children. After five years, Miep’s family and her foster parents agreed that it was best for Miep to remain in Amsterdam. Miep married her boyfriend Jan Gies in 1941 and became a Dutch citizen.
Since 1933, Miep had been working for Otto Frank. When the Frank and van Pels (van Daan in Anne Frank’s diary) families went into hiding in the annex at Prinsengracht 263, Amsterdam, Miep took on the job of collecting their list of requests every morning, obtaining the items, and secretly delivering them during her lunch break. Miep would shop in the neighborhood and bring food, as well as emotional support, to the eight people hiding in the annex.
Jan was active in the resistance from the beginning of 1943. He would go up to the annex every day after lunch to report the latest news and to bring whatever cigarettes he had purchased on the black market. He also selected books for the Jews in hiding from a friend’s private library each week.
Jan and Miep rented a room from a Jewish woman whose husband lived in England. When she went into hiding, Jan and Miep spent some time alone in her home. One night, the grandchildren of the landlady were brought to Jan and Miep, because their parents had been caught. They kept the children for the night and the following day contacted a student organization that took the children to hiding places out of town.
After the Germans had discovered the annex and taken the Jews away in August 1944, a representative of Otto Frank’s company sent Miep on a mission to offer the Germans money for the release of the eight Jews. Miep went to the German headquarters and spoke to the man who had been in charge of the search of the annex. However, he said he could not help. Miep was not convinced and went upstairs to speak to his superior. Miep knocked on a door and simply walked in. As the door swung open, she asked: “Who is in charge? One German stood up, cursed, and pushed her out the door. Without accomplishing her mission, Miep felt broken-hearted as she returned to Prinsengracht 263. Although entrance to the annex was forbidden, Miep carefully collected Anne Frank’s diaries and gathered the many loose pages scattered throughout the annex. She then stored these documents in the drawer of her desk.
Otto Frank survived the war. His wife and daughters perished. Miep gave Anne’s diaries to Otto and told him: This is the legacy of your daughter.
In her diary on 28 January 1944 Anne Frank described her helpers: "The best example of this is our own helpers, who have managed to pull us through so far and will hopefully bring us safely to shore, because otherwise they'll find themselves sharing the fate of those they're trying to protect. Never have they uttered a single word about the burden we must be, never have they complained that we're too much trouble. They come upstairs every day and talk to the men about business and politics, to the women about food and wartime difficulties and to the children about books and newspapers. They put on their most cheerful expressions, bring flowers and gifts for birthdays and holidays and are always ready to do what they can. That's something we should never forget; while others display their heroism in battle or against the Germans, our helpers prove theirs every day by their good spirits and affection."
On March 8, 1972, Yad Vashem recognized Jan Augustus Gies and his wife, Hermine (Miep) Gies-Santrouschitz, as Righteous Among the Nations.
======
Miep Gies kwam in Wenen ter wereld als Hermine Santrouschitz. Ze groeide niet op bij haar natuurlijke moeder, maar in het gezin van Mathias Santrouschitz en Genofeva Jakuschitz, vermoedelijk een oom en tante. In 1920 was Hermine een van de ruim 150.000 ondervoede kinderen uit Oostenrijk en Hongarije die na de Eerste Wereldoorlog in een Nederlands gastgezin op krachten mochten komen. Als elfjarige kwam ze terecht in Leiden, bij de familie Nieuwenburg, die vier eigen kinderen telde en waarvan de vader opzichter was bij een kolenbedrijf. Eigenlijk moest Hermine na drie maanden terug naar huis, maar wegens ziekte mocht ze langer blijven. Later bleek dat Miep, zoals ze in Nederland werd genoemd, niet terug wilde. Pas in 1925 keerde ze met haar pleegouders terug naar Wenen, maar tot haar opluchting besloten de betrokken partijen dat het beter was als ze verder in Nederland zou opgroeien. De familie Nieuwenburg was intussen naar Amsterdam verhuisd en in die stad zou Miep het grootste gedeelte van haar leven blijven wonen.
Na een driejarige ulo-opleiding ging Miep Santrouschitz in 1933 aan de slag als typiste. Ze begon als tijdelijke vervangster van een zieke kantoorhulp bij Opekta aan de Nieuwezijds Voorburgwal in Amsterdam, een filiaal van een Keuls bedrijf dat handelde in vruchtenpoeder om jam mee te maken. Otto Frank, de vader van Anne, was er directeur. Miep deed er kantoorwerk, maar verstrekte ook informatie aan huisvrouwen die zelf jam wilden maken. Een jaar na haar indiensttreding verhuisde het bedrijf naar een groter pand aan het Singel (nr. 400). De zaken gingen voorspoedig en Miep kon blijven. In 1937 kwam ook Bep Voskuijl er in dienst. Een jaar later was Miep te zien in een reclamefilm van Opekta, waarin ze demonstreerde hoe jam bereid wordt.
Miep Santrouschitz woonde nog altijd thuis bij haar pleegouders. Mede dankzij haar kennis van het Duits kreeg ze een steeds betere relatie met Otto Frank. Van tijd tot tijd bezocht ze de familie Frank thuis, aan het Merwedeplein. Ze werd dan vaak vergezeld door de vier jaar oudere Jan Gies, die toen nog bij de gemeentelijke sociale dienst werkte. Zij kende hem al een aantal jaren en ze waren verliefd op elkaar geworden, terwijl Jan nog getrouwd was.
De onderduik
Na de annexatie van Oostenrijk in 1938 was Miep Santrouschitz opeens Duits staatsburger geworden. Zoals alle Duitsers die in het buitenland woonden, ontving ze een oproep om lid te worden van een van de nazi-organisaties. Toen ze dat weigerde, dreigde ze naar Wenen te worden teruggestuurd, maar ze bleef in Amsterdam. Nadat Jan Gies halverwege 1941 van zijn toenmalige vrouw was gescheiden, konden Miep en hij trouwen. Zo kreeg Miep – die zich voortaan Miep Gies noemde – automatisch de Nederlandse nationaliteit en kon ze blijven. Kort daarna konden zij dankzij bemiddeling van Otto Frank in de Hunzestraat 25 een paar kamers huren. Tijdens de Duitse bezetting had Frank de naam van zijn onderneming omgezet in N.V. Handelsvereniging Gies & Co, met Jan Gies als commissaris. Toen de familie Frank in het voorjaar van 1942 besloot in het achterhuis van het kantoor onder te duiken, beloofde Miep Gies desgevraagd om boodschappen voor hen te doen.
Vanaf dag één van de onderduik, 6 juli 1942, was Miep Gies medeverantwoordelijk voor eerst zeven en later acht Joodse onderduikers. Zo haalde zij op de Leliegracht dagelijks groente bij groenteboer Van Hoeve, die zelf aardappels kwam bezorgen. Medeonderduiker Hermann van Pels had Miep Gies al vóór de onderduik in contact gebracht met een bevriende slager, bij wie ze terecht kon voor vleeswaren. Zij deed dit samen met Bep Voskuijl, terwijl haar man Jan vanaf 1943 via het illegale Nationaal Steun Fonds bonkaarten voor de onderduikers regelde. Anne Frank schrijft in haar dagboek regelmatig over alle hulp die zij boden. Het gezin Gies had zelf in 1943 ook enige tijd een onderduiker in hun huis in de Hunzestraat.
Na verraad door een onbekende persoon vond er op 4 augustus 1944 een inval plaats in het achterhuis aan de Prinsengracht. Miep Gies herkende het Weense accent van de leider van de invalploeg en probeerde nog op zijn gemoed te werken. Dit mislukte, evenals een poging om via haar de onderduikers vrij te kopen. Nadat de Duitsers met hun arrestanten waren verdwenen, bleek dat Annes dagboeken en losse dagboekbrieven her en der verspreid lagen. Miep Gies verzamelde alles en borg de documenten op in haar bureau om ze ooit aan Anne terug te geven.
Na de oorlog
Toen het Miep Gies in de zomer van 1945 duidelijk was geworden dat Anne Frank de oorlog niet had overleefd, gaf ze alle papieren aan Otto Frank, die wel in Amsterdam was teruggekeerd en tot de herfst van 1952 bij de familie Gies op kamers heeft gewoond – erna vestigde hij zich in Basel. Na de bevrijding werkte ze weer voor Opekta, maar in 1950 stopte ze om zich aan het huishouden te wijden. In dat jaar werd haar zoon Paul geboren.
In 1972 kreeg Miep Gies de Yad Vashem-onderscheiding en in 1978 was ze in Japan om een tentoonstelling over Anne Frank te openen. In haar memoires stelt ze echter: ‘Wij waren niet zo gesteld op al die aandacht en bleven liever anoniem’. Pas na de dood van Otto Frank in 1980 trad zij frequenter in de schijnwerpers en hield ze overal in de wereld lezingen over Anne Frank. Ze ontving nog verschillende eerbewijzen voor haar hulp aan de onderduikers: het Duitse Bundesverdienstkreutz, het Gro?es Ehrenzeichen für Verdienste um die Republik Österreich en de Raul Wallenberg Award. Ook werd zij benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. In 2009 is er een planetoïde naar haar vernoemd en vier jaar later werd een plantsoen in de Amsterdamse Rivierenbuurt omgedoopt in het Miep Gies Plantsoen. Tot aan haar dood, in 2010, was ze betrokken bij de Anne Frank Stichting en in 1987 schreef ze samen met Alison Leslie Gold een boek, getiteld Herinneringen aan Anne Frank, dat in 2009 opnieuw is uitgegeven.
Archivalia
Stadsarchief Amsterdam: persoonskaart Hermine Santrouschitz.
Literatuur
Miep Gies en Alison Leslie Gold, Herinneringen aan Anne Frank. Het verhaal van Miep Gies, de steun en toeverlaat van de familie Frank in het Achterhuis (Amsterdam 1987).
Aukje Vergeest, Anne Frank in het Achterhuis. Wie was wie? (Amsterdam 2013).
Auteur: David Barnouw
laatst gewijzigd: 20/05/2016
Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland.

Gezin 1

Huwelijkspartner: Jan Augustus Gies geb. 18 Aug 1905 overl. 26 Jan 1993
Huwelijk: 16 Juli 1941 Amsterdam