Pieter Coumou

Geslacht: Man
Vader: Dingeman Jozias Coumou
Moeder: Jannetje van Vooren
Geboren: 14 Juni 1919 Soerabaja, Nederlands-Indie
Overleden: 28 Feb 2007 Zeist
Aantekeningen: Verzetsherdenkingskruis
Toen Pieter Coumou zijn latere echtgenote in 1943 vroeg of ze ’zijn meisje’ wilde worden, zei hij er maar meteen bij dat hij wel ’een echte verenigingsman’ was – kon ze al die christelijke verenigingen wel accepteren? Hilly Gerbrandy zei ja.
De Coumous waren in 1935 uit Nederlands Indië (waar zijn vader gereformeerd zendingsonderwijzer was) naar Europa teruggekeerd. Op die terugreis, via Duitsland, maakten ze kennis met het Hitlerbewind. Toen ze in Osnabrück bij een etalage stonden om een warme jas voor Pieter uit te zoeken, zei een langslopende vrouw dat ze niet bij deze winkel moesten kopen: ’Nicht richtig, sind Juden’. Pieters vader besloot geen stap meer in het land te zetten zolang Hitler aan de macht was.
De Tweede Wereldoorlog brak uit toen Pieter, na de middelbare school, net een paar dagen in militaire dienst zat. Maar half juni was hij weer thuis. Hij ging in Utrecht rechten studeren, haalde in het voorjaar van 1941 zijn kandidaats maar brak de studie twee jaar later af toen studenten voor de keus werden gesteld: de zogeheten ’loyaliteitsverklaring’ ondertekenen, of je melden bij het doorgangskamp Erica bij Ommen.
Pieter Coumou deed geen van beide, dook onder en kreeg een fulltimebaan aan het verzet. Had hij eerder Vrij Nederland al verspreid, nu werd hij vanuit een etage op de Ruysdaelstraat in Amsterdam ’hoofdverspreider voor Groot-Amsterdam’ van het net opgerichte Trouw. Maar ook zat hij bij de LO, de landelijke organisatie voor hulp aan onderduikers, en bij Allied Aircrew Helpers (AAH), dat de bemanning van neergehaalde vliegtuigen een veilig heenkomen bood naar Zwitserland of Spanje.
Omdat een van de mensen van AAH in België gearresteerd was, ging Pieter de grens over om in Brussel uit te zoeken waar hij was gebleven en hoe er een nieuwe vluchtroute kon worden ontsloten. Op de terugweg ging het fout. Coumou, die nu een envelop met knipsels bij zich had uit de Belgische illegale pers – bedoeld voor de rubriek in Trouw ’U moet weten dat....’ – werd gearresteerd. Hij loog dat hij die knipsels als jurist zo interessant vond en kreeg uiteindelijk wegens 'illegale grensoverschrijding' zes maanden gevangenisstraf.
Toen hij in juni 1944 weer vrijkwam, waren er intussen op verschillende plaatsen invallen geweest bij medewerkers van Trouw, onder meer op de Trouw-etage in de Ruysdaelstraat. De Trouw-groep was verraden door iemand uit eigen kring: Fré Bakker, die gearresteerd was en door de Duitsers voor de keus werd gesteld: namen noemen en vrijgelaten worden, of zwijgen en gefusilleerd worden.
Na de bevrijding was Coumou, inmiddels van de Politieke Opsporingsdienst, een van degenen die Bakker ging ophalen om hem naar Kamp Amersfoort te brengen – waar collaborateurs hun berechting afwachtten. Het ging hem niet in de koude kleren zitten om samen met wat hij zag als ’de moordenaar van zijn vrienden’ in één auto te moeten zitten. Coumou heeft na de oorlog flink last gehad van zijn verzetsjaren en was enige tijd opgenomen in het Herstellingsoord voor Oud-illegale Werkers, waarvoor koningin Wilhelmina de linkervleugel van Het Loo beschikbaar stelde.
Vanaf zijn herstel heeft Pieter Coumou de waarschuwende vraag aan zijn meisje voluit waargemaakt: hij leidde een druk verenigingsleven. Hij werkte onder meer bij CNV en de Raad van Arbeid, maar deed er vooral veel naast. Na zijn pensionering kwamen zijn functies vooral in de sfeer van het voormalig verzet te liggen. Zo was hij lang secretaris van de Stichting Samenwerkend Verzet 1940-1945.
Pieter Coumou geboren op 14 juni 1919 in Soerabaja, overleed in Zeist op 28 februari 2007.
door Esther Hageman, in Trouw 13 maart 2007

Gezin 1

Huwelijkspartner: Hilly Gerbrandy
Huwelijk: