Eelco Martinus ten Harmsen van der Beek

Geslacht: Man
Vader: Hendrik ten Harmsen van der Beek
Moeder: Maria Dekker
Geboren: 8 OKT 1897 Amsterdam
Overleden: 24 Juli 1953 Blaricum
Beroep: illustrator
Aantekeningen: Eelco Martinus ten Harmsen van der Beek (08-10-1897 - 24-07-1953) heeft op de Rijksschool voor Kunstnijverheid en op de Rijksacademie voor Beeldende Kunsten in Amsterdam zijn opleidingen gevolgd. Harmsen van Beek, zoals hij kortweg signeerde, neemt met zijn strip 'Flipje, het fruitbaasje van Tiel' een bijzondere plaats in in de Nederlandse stripwereld. In het begin van de jaren dertig ging hij in opdracht van de jamfabriek "De Betuwe" te Tiel van start met deze (tekst)strip. Tielsch Flipje, zoals hij kortweg werd genoemd, verwierf zich wijd en zijd een zo grote bekendheid dat hij een begrip werd voor jong en oud. De strip vormt geen doorlopend verhaal, maar bestaat uit op zichzelf staande episodes, die in losse stroken, zogenaamde filmpjes, van elk tien plaatjes in beeld werden gebracht. De tekst wordt gevormd door vierregelige versjes onder elk plaatje.
Te beginnen met serie 10 gaat Harmsen van Beek incidenteel, maar in toenemende mate, gebruik maken van tekstwolkjes in de tekeningetjes, naast de versjes en nooit in plaats van. Dit vermoedelijk omdat de directe rede meer zeggingskracht heeft. De plaatjes zijn eenvoudige lijntekeningetjes die ingekleurd werden met primaire kleuren, vaak door zijn echtgenote Freddie Langeler, die zelf ook strips tekende. De episodes, meestal bestaande uit één filmpje, gaan vaak over het ontstaan van een hachelijke situatie, die dankzij tussenkomst van Tielsch Flipje tot een goed einde wordt gebracht. Dan wordt er op de goede afloop getoast en/of getroost met een potje of een glaasje van een betuweproduct. Het is in zekere zin een omgekeerde gag-strip, maar door de goede lessen van Flipje komt de strip moralistisch en paternalistisch over. Het is ook duidelijk een reclamestrip, hetgeen vanwege zijn vorm opmerkelijk is in deze vroege periode.
De eerste vier series spelen zich af in Kabouterland, in de vijfde serie komt Flipje terecht in Dierenland. In tegenstelling tot het eerste deel ontwierp Harmsen in het deel dat in Dierenland afspeelt een hele samenleving waarin verschillende dieren ieder een eigen plaatsje hebben. Knap daarbij is de sfeer die hij weet te scheppen. Aanvankelijk verscheen de strip in 47 series van elk acht filmstroken die verkrijgbaar waren bij de aankoop van "Betuwe"-producten en die bedoeld waren om afgedraaid te worden in een zogenaamde Flipposcoop. Daarvan hebben twee versies bestaan: een blauwe versie van vóór de oorlog en een rode versie van na de oorlog.
Wat later kwamen er grote langwerpige albums, elk geschikt voor vier series van acht filmpjes, waar deze ingestoken konden worden. Ook daarvan verschenen een blauwe en een rode versie. De blauwe was getiteld 'Flipje en zijn vriendjes' en de rode was getiteld 'De Avonturen van Flipje, het fruitbaasje van Tiel'. Waar de grote populariteit van Tielsch flipje precies aan te danken is, is moeilijk aan te geven. Het is waarschijnlijk een combinatie van verschillende factoren. Naast Flipje maakt Harmsen van Beek voor en na de oorlog, samen met zijn echtgenote, voor de Gelderse Electiciteits Mij. de strip 'Kootje en Pietje' (over twee konijnen). In de jaren 1947-1953 verzorgde hij voor een Engelse krant de illustraties bij 'Noddy', een verhaal van bekende schrijfster Enid Blyton.

Gezin 1

Huwelijkspartner: Johanna Frederika Langeler geb. 5 Apr 1899 overl. 18 MRT 1948
Huwelijk: 4 Nov 1926 Amsterdam
Kinderen:
  Frederike Martine ten Harmsen van der Beek Male geb. 28 Juni 1927 overl. 4 Apr 2009
  Hendrick ten Harmsen van der Beek Male geb. 1930