Petronella Elisabeth Brugsma

Geslacht: Vrouw
Vader: François Brugsma
Moeder: Diederika Alida Berkhout
Geboren: 1 Jan 1887 Groningen
Overleden: 25 Apr 1945 Ravensbrück, Duitsland
Beroep: psychiater
Aantekeningen: Petronella Elisabeth (Betsy) Brugsma groeide op in de stad Groningen, samen met twee zusters: Maria Johanna Françoise (1885-1973) en Rebecca Pauline Christine (1889-1968). Ze doorliep de lagere school en het gymnasium, en in 1906 ging ze medicijnen studeren aan de Rijksuniversiteit van Groningen. Betsy Brugsma was een geëngageerde studente: ze was lid van de Groningse Vrouwelijke Studentenvereniging Magna Pete – in het studiejaar 1910-1911 was ze praeses – en in 1911 zat ze in de redactie van het studentenblad Minerva.
In 1912 haalde Betsy Brugsma haar doctoraalexamen, twee jaar later haar artsexamen. Ze besloot zich te specialiseren in de psychiatrie. Van 1914 tot 1916 was ze assistente bij E.D. Wiersma, hoogleraar in de psychiatrie en neuropathologie aan de Groninger Universiteit, van 1916 tot 1920 was ze als ‘geneesheer’ werkzaam in het sanatorium voor zenuwzieken Berkenoord bij Nijmegen. Daar werkte ze samen met de geneesheer Arnold Rijpperda Wierdsma, bij wie ze op 11 mei 1921 in Groningen promoveerde op het proefschrift De bruikbaarheid der definitiemethode in de kliniek. Na haar promotie vestigde ze zich als zenuwarts in Den Haag, waar ze betrokken was bij de oprichting van de Stichting Onderlinge Polikliniek Bierkade. Haar praktijk was in deze polikliniek gevestigd.
Elisabeth Brugsma werd in november 1927, meteen bij de oprichting, lid van de eerste Nederlandse Soroptimistclub in Den Haag. In 1938 nam ze deel aan het internationale Soroptimistencongres in Atlantic City (VS) en een jaar later trad ze aan als presidente van de Haagse club. In dit verband beijverde zij zich onder meer voor het verbeteren van de positie van de vrouw in bedrijf en beroep alsmede voor verbetering van de huisvestingsmogelijkheden voor alleenstaande werkende vrouwen. Vanaf 1930 was Elisabeth Brugsma ook lid van de Nationale Vereeniging voor Vrouwenarbeid.
Verzetswerk
Tijdens de bezetting was dr. Brugsma lid van het Medisch Contact, een verzetsorganisatie van artsen. Ze verleende hulp aan joden en mannen die voor de ‘Arbeitseinsatz’ werden opgeroepen. Als zenuwarts bezorgde ze attesten voor vrijstelling van tewerkstelling in Duitsland zonder dat daarvoor echte medische redenen aanwezig waren. Ook informeerde ze de betrokkenen hoe zij zich tijdens de Duitse keuringen moesten gedragen om de in de attesten vermelde ziektebeelden voor te wenden. Op deze manier behoedde zij vele jonge Nederlanders voor uitzending naar Duitsland. In 1943 werd ze met een aantal andere artsen gevangengenomen. Na korte tijd kwam ze weer vrij. Ondanks waarschuwingen van de Ondergrondse ging zij door met het afgeven van attesten.
In de zomer van 1944 spraken twee ‘patiënten’ in de Haagse tram over het feit dat dr. Brugsma vervalste attesten afgaf. Een NSB’er luisterde dit gesprek af en gaf Brugsma aan bij de bezetter. Op 18 juli 1944 werd ze door de Gestapo opgepakt en gevangengezet in de strafgevangenis te Scheveningen (Oranjehotel). Ze werd niet verhoord en had geen gevangenisnummer, zodat vrienden haar geen voedselpakketten konden sturen. Alleen mej. H.I. Molenaar, een collega-arts te Den Haag, heeft haar bij hoge uitzondering een keer mogen bezoeken om enkele persoonlijke bezittingen te brengen. Later werd dr. Brugsma – zonder veroordeeld te zijn – overgebracht naar het concentratiekamp te Vught. Toen de geallieerden in september 1944 het zuiden van Nederland bevrijdden, werd ze met vele andere vrouwelijke gevangenen op transport gezet naar Ravensbrück, het concentratiekamp voor vrouwen in Duitsland. Aanvankelijk was ze als arts betrokken bij wat in dat kamp verzorging van zieken werd genoemd. Dit hield op toen ze weigerde mee te werken aan medische experimenten op medegevangenen. Daarna werd zij evenals de andere gevangenen tewerkgesteld.
In februari 1945 werd Elisabeth Brugsma met tweehonderd andere Nederlandse vrouwen voor tewerkstelling overgebracht naar Uckermark, een berucht buitencommando van Ravensbrück. Na ongeveer vier weken kwam zij weer terug in Ravensbrück. Ze leed aan dysenterie en tyfus. Op 24 april kwam het Zweedse Rode Kruis onder leiding van Graaf Bernadotte het kamp bevrijden. De vrouwen die te zwak en te ziek waren om te lopen, werden op 25 april per auto vervoerd. Ooggetuigen meldden dat dr. Brugsma toen al enige dagen buiten bewustzijn was en te uitgeput en dat zij te ziek was om nog te worden getransporteerd. Haar sterfdag is officieel vastgesteld op 25 april 1945.
Reputatie
De Haagse Soroptimisten riepen in 1947 de Elisabeth Brugsmastichting in het leven, met als doel woonruimte te creëren voor alleenstaande, werkende vrouwen. In 1952 onthulde mevrouw M.J.F. Schilthuis-Brugsma, zus van Betsy, een gedenksteen ter nagedachtenis aan dr. Brugsma in het praktijkhuis Bierkade no.1. Vijf jaar later – in 1957 – vond de feestelijke opening plaats van de Elisabeth Brugsmaflat (aan de Elisabeth Brugsmaweg te Den Haag): een flat voor alleenstaande werkende vrouwen. Het was een initiatief van de Brugsmastichting. Na afbraak van het pand aan de Bierkade werd de gedenksteen overgebracht naar de Elisabeth Brugsmaflat, waar deze bij de tienjarige herdenking opnieuw werd onthuld. Dr. Brugsma is opgenomen in het ereregister dat in 1960 in de hal van het Tweede Kamergebouw is geplaatst ter nagedachtenis van hen, die tijdens de Tweede Wereldoorlog voor het vaderland zijn omgekomen. In 1982, bij de viering van het 25-jarig bestaan van de Elisabeth Brugsmaflat, kreeg Elisabeth Brugsma postuum het Verzetsherdenkingskruis toegekend. Tegenwoordig wonen ook alleenstaande mannen in de Brugsmaflat.
Archivalia
Documentatie is in privébezit bij G.J.C. Schilthuis, Middelstum.
Groninger Archieven: Archief van het Groninger Studentencorps Vindicat atque Polit (beheerder van het archief van de Groningse Vrouwelijke Studentenvereniging Magna Pete). Archieftoegang 467.
Haags Gemeentearchief: Archief van Haagse Vrouwenraad, toegangsnr. 1024-01, inv. nr. 124 Soroptimisten Club Den Haag, 1989 - 1993.
Literatuur
Nieuwsblad van het Noorden, 5-11-1982. Jacqueline Kampman, Door studieband vereend. De geschiedenis van de G.V.S.C. Magna Pete (Groningen 1998) 174-175. Inge de Wilde, Nieuwe deelgenoten in de wetenschap. Vrouwelijke studenten en docenten aan de R?ksuniversiteit Groningen, 1871-1919 (Assen 1998) 103, 241, 268, 324, 338, 340-341.
Auteur: Gijs J.C. Schilthuis
laatst gewijzigd: 03/12/2015
Digitaal Vrouwenlexicon van Nederland