Reina Prinsen Geerligs

Geslacht: Vrouw
Vader: Reinier Johan Prinsen Geerligs
Moeder: Helena Carolina Zon
Geboren: 7 OKT 1922 Semarang
Overleden: 24 Nov 1943 Sachsenhausen, Oranienburg, Brandenburg, Deutschland
Beroep: schrijfster
Aantekeningen: Reina Prinsen Geerligs werd geboren als oudste in een gezin met twee kinderen; ze had een twee jaar jongere broer. Kort na haar geboorte verhuisde het gezin naar Amsterdam. Reina was lid van de Jeugdbond voor Natuurstudie en schreef poëzie en proza. Op het Barlaeusgymnasium leerde ze de latere schrijver Willem Frederik Hermans kennen en Guido van Suchtelen, met wie ze verkering kreeg. Aan het begin van de oorlog publiceerde ze haar eerste werk: het verhaal ‘Gerechtigheid’, waarmee ze de opstelwedstrijd van het literaire tijdschrift Contact won. Naarmate de oorlog vorderde, raakten haar literaire aspiraties door haar verzetswerk op de achtergrond. Op school was ze een van de strijdvaardigste leerlingen. Zo probeerde ze tijdens de Februaristaking (1941) met enkele medeleerlingen een staking te bewerkstelligen. Ze was half joods – haar moeder was van joodse afkomst – maar in de familie speelde deze achtergrond geen rol. Bovendien had de familie door de jaren in Indië uiterlijk eerder iets Indonesisch dan joods.
In 1941 verhuisden haar ouders naar Laren, maar Reina bleef in Amsterdam wonen. Haar huis (Koninginneweg 121) werd de ontmoetingsplek voor de verzetsgroep CS-6, waarbij zij zich had aangesloten. Tijdens haar verzetswerk gebruikte ze de schuilnaam Leentje Vandendriesch. In het verzet verrichtte ze aanvankelijk koerierswerk.
Aangenomen wordt dat Reina Prinsen Geerligs betrokken is geweest bij ten minste twee aanslagen. Op de avond van 2 juli 1943 wilde zij samen met CS-6-lid Louis Boissevain in Enschede de politieagent Pieter Kaay liquideren. Hij was voor het oppakken van de twaalf verzetslieden die betrokken waren geweest bij de aanslag op het Amsterdamse bevolkingsregister in maart 1943, waarbij Reina ook een rol gespeeld zou hebben. Toen zij aanbelden bij Kaays huis en hij in de woonkamer zat met een kind op schoot, zag men van de aanslag af. De dag erna werd Kaay alsnog geliquideerd, naar verluidt door Prinsen Geerligs en Boissevain. De Duitsers wezen Boissevain als schutter aan. Nieuw (nog niet gepubliceerd) onderzoek wijst er echter op dat Geerligs en Boissevain hiermee niets te maken hebben gehad. De aanslag van 3 juli zou door een verzetsgroep uit Enschede gepleegd moeten zijn.
Op 23 juli 1943 werd Reina Prinsen Geerligs gearresteerd toen zij een pistool kwam brengen bij een CS-6-pand in de Cornelis Krusemanstraat (nr. 79-1) – een opgepakt lid van CS-6 moet het adres hebben doorgegeven. Reina werd naar het Huis van Bewaring II op de Amstelveenseweg gebracht en heeft daar waarschijnlijk haar verzetsactiviteiten bekend. Ze schijnt niet lichamelijk mishandeld te zijn. Alleen in haar cel kraste ze op de muur haar devies: ‘Recht al barste de wereld’. In de gevangenis sprak ze andere gevangenen via de verwarmingsbuizen moed in. Een van deze medegevangenen was Rose Lopes de Leao Laguna, die ook voor CS-6 werkte. Zij kenden elkaar niet, en pas na de oorlog begreep Lopes de Leao Laguna dat het Reina Prinsen Geerligs geweest moest zijn die de anderen moed insprak. Prinsen Geerligs wist nog enkele berichten met het wasgoed de gevangenis uit te smokkelen. Haar laatste bericht aan Van Suchtelen was: ‘Ik ben trots op wat ik heb gedaan’.
Na enkele maanden werd Reina Prinsen Geerligs samen met Nel Hissink-van den Brink en Truus van Lier, beiden ook lid van CS-6, naar Duitsland afgevoerd. Zij kwamen op 23 november 1943 in kamp Sachsenhausen bij het landgoed Oranienburg aan, maar daar zijn zij nooit als gevangenen geregistreerd. Het kamp had bovendien geen vrouwenafdeling. De volgende morgen al zijn zij gedrieën geëxecuteerd. Getuigen verklaarden later dat zij zingend en met opgeheven hoofd het vuurpeloton tegemoet liepen.
Reputatie
Dat Reina Prinsen Geerligs niet in de vergetelheid is geraakt, is vooral te danken aan haar ouders. Zij hebben het geld dat ze apart hadden gezet om Reina te laten studeren, gewijd aan een literaire prijs voor jong schrijverstalent: de Reina Prinsen Geerligsprijs. Op 24 november 1947 werd de prijs voor de eerste maal uitgereikt, aan Gerard (toen nog Simon) van het Reve. Latere winnaars waren Harry Mulisch, Mies Bouhuys en Bernlef.
Archivalia
Centraal Bureau voor Genealogie, Den Haag: familieadvertenties Prinsen Geerligs.
Letterkundig Museum, Den Haag: collectie brieven van Reina Prinsen Geerligs, correspondentie met Guido van Suchtelen.
NIOD Instituut voor Oorlogs-, Holocaust- en Genocidestudies, Amsterdam: Archief Reina Prinsen Geerligs, inv. nr. 248-1351A.
Publicaties
‘Gerechtigheid’, Contact. Maandblad voor de Nederlandse Jeugd (1940) sept.
‘Brugge’, De Jongste Generatie (1940) [kort verhaal].
Literatuur
De Waarheid, 6-10-1945 [familiebericht].
Marjan Schwegman, Het stille verzet. Vrouwen in illegale organisaties. Nederland 1940-1945 (Amsterdam 1980).
Guido van Suchtelen en Tonnie Luiken, ‘Reina Prinsen Geerligs’, WFH Verzamelkrant nr. 9 (december 1993) 20-24.
Tonnie Luiken, ‘Herinneringen aan WFH en Bram Kuiper. Interview met Guido van Suchtelen’, WFH Verzamelkrant nr. 12 (augustus 1994) 21-28.
Tonnie Luiken, ‘Personen en locaties in het Boekenweekgeschenk. Het Barlaeus-gymnasium, CS6 en Bram Kuiper’, WFH Verzamelkrant nr. 12 (augustus 1994) 17-20.
Rob van Olm, Recht al barste de wereld. Reina Prinsen Geerligs en de ondergang van de verzetsgroep CS-6 (Schoorl 1998).
Reina Prinsen Geerligs en CS-6 [AVRO-documentaire in de serie Hoge Bomen Pioniers, 10-10-2007].
Marjan Schwegman, ‘Held van de maand: Reina Prinsen Geerligs’, www.historiek.net, 21-1-2012 [geraadpleegd 1-3-2012].
‘NIOD ontvangt brieven Reina Prinsen Geerligs’, www.niod.knaw.nl, 6-11-2012 [geraadpleegd 1-3-2012].
Auteur: Wouter van Dijk
Biografienummer in 1001 Vrouwen: 971
laatst gewijzigd: 13/01/2014