Johanna Berdenis van Berlekom

Geslacht: Vrouw
Vader: Johan Pieter Berdenis van Berlekom
Moeder: Josina van den Broecke
Geboren: 10 OKT 1868 Middelburg
Overleden: 23 Aug 1955 Haarlem
Beroep: dir. Meisjesschool
Aantekeningen: JOHANNA BERDENIS VAN BERLEKOM
10 October 1868—23 Augustus 1955
Zierlich Denken und süsz Erinnern
Ist das Leben im tiefsten Innern.
Goethe
‘Zierlich Denken’, dat deed zij, onze Juffrouw Van Berlekom en dat trachtte zij, gedurende haar lange, rijke leven aan anderen bij te brengen. ‘Süsz Erinnern’, dat doen wij, haar oud-leerlingen en vrienden, wanneer wij het beeld oproepen van deze lieve, boeiende, spontane vrouw.
Mejuffrouw Berdenis van Berlekom werd op 10 October 1868 te Middelburg geboren, waar haar vader dokter was. In het drukke, cultureel-geïnteresseerde gezin groeide zij op en behaalde in 1888 de acte voor onderwijzeres en lager Frans. Daarna ging zij zich geheel aan de Franse studie wijden. In 1902 werd zij benoemd tot lerares Frans aan de Middelbare Meisjesschool te Haarlem en vestigde zij zich voor goed in de haar later zo geliefde stad. Nadat zij enige tijd op kamers gewoond had, ging zij inwonen bij haar vriendin, Mejuffrouw Ch. J. Farret, de toenmalige Directrice van de Meisjesschool. Hun samenwónen werd al spoedig tot een harmonieus samenlèven. In de vacanties heeft zij met Juffrouw Farret tal van reizen naar verschillende landen gemaakt, die zeker bijgedragen hebben tot de brede ontwikkeling, die haar kenmerkte en meer omvatte dan alleen de Franse cultuur.
Op de Meisjesschool was Mejuffrouw Van Berlekom volkomen op haar plaats. Haar literatuurlessen behoren tot onze beste jeugdherinneringen. Wat wist zij ons te boeien en wat een genot als zij voorlas. Zij leerde ons niet alleen goed Frans, maar bracht ons het besef bij, wat een geluk het is van een mooi boek te kunnen genieten. Het contact met de jeugd wist zij al haar schooljaren door te bewaren, ook toen zij in 1923 Juffrouw Farret opvolgde als Directrice. Zij was wars van alle ruzie, nooit griefde zij iemand en haar ruime menselijkheid, haar grote mildheid, haar verheven zijn boven kleinzieligheden en persoonlijke geraaktheid maakten ook haar directoraat tot een succes. Bij haar 25-jarig jubileum hebben haar oud-leerlingen haar gelukkig persoonlijk kunnen zeggen, hoeveel zij voor hen betekend heeft.
Mejuffrouw Van Berlekom was medeoprichtster van de afdeling Haarlem der Alliance Fran^aise, waarvan zij jaren lang secretaresse was. In 1925 werd zij officier d’Académie en in 1935 werd zij bevorderd tot officier d’Instruction Publique. Ook is Mejuffrouw Van Berlekom bestuurslid geweest van de Haarlemse Volksuniversiteit. Hoe populair was zij bij haar medebestuursleden, gekscherend het ‘tabakscollege’ genoemd, waarvoor zij een speciale rookjapon had, opdat de mannen naar hartelust konden dampen!
Op 31 December 1933 legde Mejuffrouw Van Berlekom haar directoraat neer, wegens het bereiken van de pensioengerechtigde leeftijd. Hoe heeft zij nog samen met Juffrouw Farret van haar otium genoten. Na de dood van haar vriendin, zette zij de traditie van het gastvrije huis in de Jordensstraat voort, waarheen zovelen hun weg vonden en hun hart bij haar hebben uitgestort, gezeten in de zonnige serre met het uitzicht op de mooie tuin of ’s winters bij de haard in de voorkamer. Door haar goede geheugen en doordat zij met echte belangstelling luisterde, vergat zij nooit iets van wat je haar vertelde. Zij was steeds bezield met het verlangen haar medemensen te helpen. Nog op haar laatste ziekbed vroeg zij met haar hortende, moeilijk-verstaanbare stem naar de persoonlijke aangelegenheden van haar vrienden.
Na haar 80ste verjaardag, die zij nog zo glorieus gevierd heeft, begonnen haar moeilijke jaren. Haar gezichtsvermogen, dat allang achteruitging, werd steeds slechter. Eerst kon zij nog met een vergrootglas lezen, maar later ging dat ook niet meer. Ook haar verdere lichamelijke toestand werd aldoor minder goed, zodat zij meer en meer aan huis gebonden was. Misschien hebben de toewijding van haar verzorgster en de vele bezoeken van haar vrienden en verwanten haar het leven nog dragelijk gemaakt. Hoe moet zij geleden hebben! Zij klaagde weinig en als zij het al eens deed, dan bracht zij het gesprek gauw op iets anders, want praten over haar gezondheid vond zij ‘gezeur’. Bezwaarlijk was zij nooit, zo lang het maar enigszins mogelijk was ging zij uit, naar een lezing van de Volksuniversiteit, naar een tentoonstelling, een concert. En wat ging zij graag naar de ‘comedie’! Als je haar vertelde van een mooi toneelstuk, dat je gezien had, zei zij gewoonlijk: ‘Ik kan het niet uitstaan, dat ik er niet meer heen kan’. Wat een voorrecht om tot de uitverkorenen behoord te hebben, die haar geregeld mochten voorlezen. Naar aanleiding van het gelezene ontspon zich dan vaak een diepgaand gesprek, waarin zij haar zeer persoonlijke visie ontwikkelde. Een mooi gedicht, een goed boek, een interessant krantenartikel, alles had haar belangstelling, niet alleen de kunst, maar ook het sociale en politieke leven, mede onder de invloed van de progressieve familiekring, waartoe zij behoorde.
En nu is Juffrouw Van Berlekom er niet meer. Dit betekent een blijvend gemis voor haar vele vrienden en de grote familie, waarvan zij het middelpunt en het bindend element was. Maar iemand van wie wij werkelijk gehouden hebben, verliezen we nooit. Deze lieve vrouw van fijne beschaving leeft voort in ons aller herinnering.
Iets van haar levenshouding heeft zij aan tallozen overgedragen. Laten wij de geestelijke waarden, waarvoor zij leefde, trachten door te geven aan hen, die na ons komen. Zo kunnen wij haar nagedachtenis het beste eren.
C. E. Ras-Söhnlein
Jaarverslagen en Jaarboeken Vereniging Haerlem | 1 januari 1955