Charles François Mirandolle

Geslacht: Man
Vader: Henry Mirandolle
Moeder: Anna Maria van den Kieboom
Overleden: 15 MRT 1841 Haarlem
Doop: 23 Feb 1789 Breda
Aantekeningen: Mr. Charles François Mirandolle werd geboren te Breda op 23 februari 1789. Bij Koninklijk Besluit van 19 October 1815 werd hij benoemd tot L i d van het Hof van Civiele Justitie van Suriname te Paramaribo. Blijkens de Surinaamse Almanak voor het jaar 1818 was hij reeds in dat jaar in rangorde het oudste L i d van het Hof. Bij Resolutie van 12 mei 1821 van de Gouverneur-Generaal ad interim C. R. Vaillant werd hij benoemd tot Auditeur Militair. Van deze functie werd hij in 1828 ontheven in verband met zijn benoeming tot President van de Rechtbank voor kleine Zaken te Paramaribo.
Hij huwde in 1822 te Paramaribo Georgine Louise Antoinette van der Tuuk, uit welk huwelijk te Paramaribo een zoon werd geboren (na zijn terugkeer in Nederland nog een zoon en een dochter). Blijkens de Surinaamsche Almanakken vervulde hij van 1825 tot 1827 nog de functie van Admini-stratieraad van het West-Indisch Pensioenfonds en was hij verder nog „2e Groot Opziener Kapittel van de hooge Orden: Prudentia van de Vrije Metselaar loges". Op 14 september 1829 diende hij een verzoek tot eervol ontslag in, in verband met de gezondheid van zijn vrouw, hetgeen hem op 15 maart 1830 werd verleend. Hij keerde daarna naar Nederland terug waar hij geen officiële functies meer heeft bekleed. Hij vestigde zich in Haarlem alwaar hij op 15 maart 1841 is overleden.
Ambtelijke stukken vermelden uiteraard geen bijzonderheden over de persoon waarop zij betrekking hebben. Maar in de handschriften van zijn toenmalige President, Mr. A . F. Lammens, die bewaard worden in de bibliotheek van het Surinaams Museum te Paramaribo, komen wij, waar Mr. Lammens de Rechterlijke Macht in Suriname beschrijft, hem weer tegen. Daarin staat opgetekend: „De heer Mr. Charles François Mirandolle, bij de 30 jaren oud, had sedert zijn academietijd de practijk bij de hand gehad, men kon hem geen rechtsgeleerde kennis ontzeggen. Als adjudant van den Generaal de Jonge bij de ongelukkige affaire van Woerden gedient hebbende, had hij voor een gedeelte, de publieke opinie in Holland tegen zich".
De „ongelukkige affaire van Woerden" die Mr. Lammens vermeldt, speelde zich af in 1813 bij de omwenteling na de Franse tijd. De Fransen hadden zich uit Woerden teruggetrokken. De Oranjegarde uit Leiden rukte daarna op; het commando van deze operatie was toevertrouwd aan de Generaal C. F. de Jonge en Mr. Mirandolle, 2e Luitenant van de Haagse Oranjegarde, was adjudant van de Generaal. De garde nam de stad van de Fransen over maar dezen keerden weer terug. Als gevolg van de geringe waakzaamheid en te weinig discipline van de garde konden de Fransen de stad weer innemen, die vervolgens ter plundering aan de soldaten werd gegeven (Koolemans Beynen, Gedenkboek 1813/1913, 3: 387).
Mr. Lammens vervolgt dan: "Hij was zeer geschikt tot L i d van het Hof, was eerlijk en cordaat en behield zich vrij van allen invloed, tot na den ongelukkigen brand van 1822". (2). „In den beginne, had hij zich de verdenking van den heer Vaillant op den hals gehaald, omdat hij zeer gelieerd was geweest met den advocaat Brons jan, welke de Gouverneur niet lijden kon. Hij [Mirandolle] werd kort na den brand, tegen de bepalingen van het Reglement, door den invloed van advocaat van der Mée (destijds in het volle bezit van het vertrouwen van den heer Vaillant en door hem benoemd tot Secretaris van het Hof van Politie en adviseur van hem Gouverneur) tot auditeur, een post die hem twee duysent gulden Hollands gaf, bevordert, indien bevordering mag heten, de benoeming tot een ondergeschikte afhankelijke plaats, wanneer men een der eerste en onafhankelijke posten bekleed, alleen om daardoor geld te winnen. Dit is hem door een zijner collega's op gansch geen vriendelijke wijze, onder het oog gebracht. Van die tijd af, was hij, zó ogenschijnlijk onder bedwang van den Gouverneur Vaillant, en den invloed van den advocaat van der Mée, dat hierdoor zijne verkregen goede naam, terecht zeer werd bezwalkt".
Wij mogen aannemen dat de collega die zijn bezwaren tegen de handelwijze van Mr. Mirandolle op „gansch geen vriendelijke wijze" onder het oog bracht, Mr. Lammens zelf is geweest. Intussen hoeven wij aan deze minder vleiende opmerkingen aan het adres van Mr. Mirandolle niet te zwaar te tillen want wij zullen later zien dat Mr. Lammens op alle hoge functionarissen in Suriname hevige critiek had.
Over de ornithologische belangstelling en bedrijvigheid van Mr. Mirandolle rept Mr. Lammens, hoewel hij dezelfde belangstelling had, met geen woord, waarbij wij echter moeten bedenken dat hij zich tot het ambtelijke beperkt.
Op 6 februari 1826 schreef Mr. Mirandolle, toen hij met verlof in Nederland vertoefde, een brief aan de Directeur van het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie te Leiden luidende:
Donderdag den tweeden dezer mijne opwachting bij Zijne Majesteit den Koning gemaakt hebbende, heb ik de vrijheid genomen Zijne Majesteit te verzoeken mij te vergunnen ter Dispositie zijner Majesteit te mogen stellen ongeveer Twee honderd en vijftig opgezetten vogels, welke ik uit de kolonie Suriname mede gebragt heb waarvan er onderscheidene zeldzaam zijn.
Het heeft Zijne Majesteit behaagt dit mijn verzoek te agreeeren en mij te inviteren om dezelve aan het museum te Leyden op te zenden en daarvan kennis te geven aan U Weledelgestrenge. Aangenaam zal het mij zijn van U Weledelgestrenge geïnformeerd te worden wanneer het U Weledelgestrenge het beste gelegen zouden komen om deze bovengenoemde verzameling te ontvangen en de wijze waarop dezelve behoren te worden ingepakt, nadien dezelve, zoals U Weledelgestrenge bewust is, nog los en ongepakt zijn. In afwachting van U Weledelgestrenge's antwoord heb ik de eer mij na de meeste Hoogachting te noemen
Uw dienaar C. F. Mirandolle Reeds op 9 februari daarop volgend schrijft de Administrateur voor het Onderwijs, de Kunsten en Wetenschappen een brief aan de Directeur van het Rijksmuseum van Natuurlijke Historie luidende:
De heer C. F. Mirandolle, Raadsheer in het Geregtshof (3) te Paramaribo, tegenwoordig alhier, heeft mij berigt, dat Zijne Majesteit had bewilligd in een door hem gedaan verzoek om ongeveer 250 opgezetten vogelen, die hij uit Suriname heeft medegebragt ter beschikking van Hoogstderzelven te mogen stellen, en dat Zijne Majesteit hem uitgenoodigt had dezelve vogelen naar Leyden aan het museum op te zenden. Wanneer dezelve vogelen bij U zullen zijn ontvangen verzoek ik U mij daarvan kennis te geven, met bij-voeging van Uw berigt nopens de belangrijkheid van die voorwerpen voor het museum.
Deze brief bleef lange tijd onbeantwoord, hoewel de „vogelen" reeds op 16 februari daarop volgend door twee preparateurs van het museum ten huize van Mr. Mirandolle in Den Haag ingepakt en naar Leiden gebracht waren. Eerst na een rappel van 11 april („Ik blijf het antwoord op dien brief nog steeds tegemoet zien") bericht de Administrateur van het Museum, J . A . Susanna, op 22 april 1826 het volgende:
Ter voldoening aan Uwer Exc. aanschrijving van 9 februari en aan den herinneringsbrief van 11 april betrekkelijk een 2$otal Surinaamsche vogelen, door den heer Mirandolle vandaar medegebragt, aan Z.M. ten geschenke aan-geboden, en door Hoogstderzelve goedgunstig eene plaats in het Rijks Museum toegewezen, heb ik de eer te berigten.
Dat de bedoelde vogelen, na deswege met den heer Mirandolle te zijn over-eengekomen, onverwijld door twee preparateurs te 's Hage overgenomen, behoorlijk ingepakt en herwaarts zijn overgebragt, alsmede, dat wat de belang-rijkheid dier voorwerpen betreft, dezelve niet alleen den voorraad der dubbelen op ene aangename wijze vergrooten, maar ook daardoor het grootste belang inboezemen, vermits zij de hernieuwe bewijzen zijn van Zijner Majesteits bijzondere welwillendheid voor den bloei des Museums.
J. A. Susanna

Gezin 1

Huwelijkspartner: Georgine Louise Charlotte Antoinette van der Tuuk geb. 3 Feb 1800 overl. 7 Juni 1889
Huwelijk: 22 Sept 1822 Parimaribo
Kinderen:
  Charles Jean François Mirandolle Male geb. 28 Sept 1827 overl. 21 Juni 1884
  Willem Abraham Mirandolle Male geb. 4 Feb 1841 overl. 16 Juni 1915