Abraham Menist

Geslacht: Man
Vader: Isaäc Menist
Moeder: Esther Gobetz
Geboren: 3 Nov 1896 Amsterdam
Overleden: 13 Apr 1942 kamp Amersfoort
Religie: Ned. Israëlitisch
Beroep: diamantslijper
Aantekeningen: Menist was één van de voornaamste leiders van het Nationaal Arbeids-Secretariaat (NAS) en van de revolutionair-socialistische beweging in de jaren twintig en dertig. Geboren in Amsterdam volgde hij daar de lagere school en ambachtsschool en werd meubelmaker. Kort voor de Eerste Wereldoorlog sloot hij zich aan bij de socialistische jeugdbeweging en werd hij lid van de Jongelieden Geheelonthoudersbond (JGOB), wat leidde tot een breuk met zijn orthodox-joodse familie. Die breuk werd in 1924 nog vergroot door zijn huwelijk met de niet-joodse Jo Raapis.
In 1917 zat Menist tien maanden gevangen wegens weigering van militaire dienst. Na zijn vrijlating werkte hij onder meer als metselaar en werd actief in de Landelijke Federatie van Bouwvakarbeiders van het NAS. In 1920 sloot hij zich aan bij de Communistische Partij in Nederland (CPN). In 1926 werd hij benoemd tot bezoldigd bestuurder van de Rotterdamse afdeling van de Landelijke Federatie van Bouwvakarbeiders en korte tijd later tot secretaris van het Plaatselijk Arbeids-Secretariaat (PAS). Tot het verdwijnen van het NAS in 1940 bleef de talentvolle organisator Menist de spil van het NAS in Rotterdam. In 1927 behoorde hij tot de NAS communisten die uit de CPN traden en het Revolutionair Socialistisch Verbond (RSV) oprichtten. Hieruit ontstond in 1929 de Revolutionair Socialistische Partij (RSP), die in 1935 met de Onafhankelijke Socialistische Partij (OSP) fuseerde tot Revolutionair Socialistische Arbeiders Partij (RSAP). Menist was landelijk partijbestuurder van RSP en RSAP en de belangrijkste kracht van deze partijen in Rotterdam, die hij van 1931 tot 1940 vertegenwoordigde in de gemeenteraad en de Provinciale Staten van Zuid-Holland. Grote populariteit verwierf Menist door zijn activiteiten voor de werklozen in de jaren dertig. Op zijn initiatief besloten het NAS en de partij tot de oprichting van gratis adviesbureaus voor werklozen. In 1936 leidde dat tot de vorming van de Algemene Werklozen Bond (AWB), die duizenden leden kreeg. Door dit werk steeg het aantal stemmen van de RSAP bij de gemeenteraadsverkiezingen van 7131 in 1935 tot 16934 in 1939.
Na 10 mei 1940 dook Menist onder in Amsterdam en wijdde zijn krachten aan de opbouw van de illegale RSAP, het Marx-Lenin-Luxemburg-Front (MLL-Front). Met Henk Sneevliet en Willem Dolleman vormde hij de politieke leiding van de illegale partij. Menist was één van de redacteuren van de illegale publikaties en verantwoordelijk voor de organisatorische opbouw van het MLL-Front. Op 4 maart 1942 gearresteerd werd hij samen met de andere ter dood veroordeelde leiders van de groep op 13 april in Amersfoort gefusilleerd.
Archief:
Dossier proces Sneevliet/illegale RSAP SG 15/42 in Nederlands Instituut voor Oorlogsdocumentatie (Amsterdam).
Literatuur:
Gedenkboek van den Jongelieden Geheelonthouders Bond 1912-26 dec-1922 (Den Haag 1922); M. Perthus (red.), Voor vrijheid en socialisme (Rotterdam 1953) 73-83; G. Harmsen, Blauwe en rode jeugd. (Assen 1961); Rood Rotterdam in de jaren '30 (Rotterdam 1984); T. de Winter (red.), Internationaal socialisme. Teksten van revolutionaire socialisten 1911-1942 /Henk Sneevliet, Ab Menist, Willem Dolleman (Rotterdam 1984); M. Eekman, H. Pieterson, Linkssocialisme tussen de wereldoorlogen (Amsterdam 1987).
Portret:
A. Menist, IISG
Auteur: Wim Bot
Oorspronkelijk gepubliceerd in: BWSA 1 (1986), p. 79-80
Laatst gewijzigd: 23-05-2002

Gezin 1

Huwelijkspartner: Johanna Cornelia Jacoba Raapis geb. 21 Nov 1901
Huwelijk: 14 Aug 1924 Amsterdam