Abraham Rutger Rutgers

Geslacht: Man
Vader: Abraham Rutger Rutgers
Moeder: Trijntje van der Vlugt
Geboren: 6 Sept 1883 Den Haag
Overleden: 2 Apr 1942 Dachau
Beroep: predikant
Aantekeningen: Rotterdam. Orthodox predikant. Radicaal Pacifist; communistisch gezind. Propagandist Commissie 'Hulp aan Spanje'. Op uitnodiging Regering naar Spanje. Lid Centrale Commissie S.O.S. (1939). Lid Comité d'initiative van de Internationale Conferentie tot hulpverlening aan de Spaanse vluchtelingen (1939). Lijst van links-extremistische personen (1939).
' Gravenhage 6 sept. 1883, t Dachau 2 apr. 1942. Z n . van Abraham Rutger Rutgers, aannemer, en Trijntje van der Vlugt. Stud. theol. Leiden 1903, Groningen 1906. Herv. hulp- pred. Düsseldorf 1908-1909. Herv. pred. Tubbergen 1910, Lochem 1914-1919 (eervol ont sl.), Usselo 1921, Rotterdam 1932-1942. H i j huwde 14 febr. 1910 met Josephine Louise Veenhuyzen (1882-1965).
A . J . T h . Jonker heeft met zijn persoon en zijn colleges praktische theologie op R. veel invloed uitgeoefend. Later werd de Haagse pred. J . H . Gerretsen zijn geestelijke vader. E r was overeenkomst in denkwijze en levensloop tussen hen. R. werd gebiologeerd door het lijden.
In de mystieke eenheid met de grote Lijder Jezus Christus lag voor hem zaligheid verborgen.
A l in Düsseldorf bleek R. een strijdbaar karakter te hebben. Zijn optreden tegen het onrecht dat sommige Ned. arbeiders daar trof, had tot gevolg, dat hij Duitsland werd uitgezet.
Het was Gerretsen, die hem te Tubbergen bevestigde met de tekst C o l . 1:24. Dit woord, dat de sleutel was voor Gerretsens theologie en levensloop, zou het ook voor R. worden.
Reeds in zijn eerste gemeente ging R. na enige tijd gebukt onder de last van zijn ambt. Hij schreef er over karakter en bezwaren van het predikantschap. Uitgaande van het algemeen priesterschap der gelovigen achtte hij het ambt van predikant tweeslachtig en overbodig. Te Lochem legde hij het ambt neer. Daarna was hij een tijdlang in de handel werkzaam. Na twee jaar voelde hij zich echter opnieuw geroepen tot het ambt. Te Usselo werden velen door zijn prediking gegrepen. Zelf getuigde hij, dat hij in die gemeente geestelijk hoe langer hoe meer bekrachtigd werd. Tijdens de intrede-dienst te Rotterdam droeg hij de toga van Gerretsen, die hij op diens lange lijdensweg trouw had bezocht. Op zijn studeerkamer hing boven zijn bureau als levensdevies: , , G i j , lijd ver-drukking als een goed krijgsknecht van Jezus Christus". Zijn prediking was kruisprediking ook in de zin, dat Jezus Christus van ons de bereidheid vraagt om zo nodig voor de zaak van het Koninkrijk Gods onder te gaan. Het onbegrip in de gemeente drukte hem echter.
Velen vonden hem somber in zijn prediking of namen hem niet au sérieux.
Zijn werk als leider van het ,, V i s c h n e t " deed hij anders dan zijn voorganger Scholten; hij evangeliseerde niet massaal, maar individueel, vooral onder armen en werklozen. Kort was hij l i d van de Bond van christen-socialisten; de weg tot sociale gerechtigheid door revolutie of geweld wees hij af. Reeds jong was hij antimilitarist; hierin kwam echter ca. 1938 een radicale ommekeer. Weerloosheid tegenover demonische wereldmachten achtte hij een onverantwoord vooruitgrijpen op de in het Koninkrijk Gods gestelde eisen. Het kruis was voor hem voortaan slechts de openbaring van Gods verzoenende liefde in Christus.
Reeds in 1933 protesteerde hij - met andere theologen - tegen de jodenvervolgingen in Duitsland. N a de inval van de Duitsers hekelde hij vanaf de kansel fel en onbevreesd alle on-
recht van de bezetters. N a zesmaal door de S.D. ter verantwoording te zijn geroepen, werd hij in juni 1941 gearresteerd en te Scheveningen gevangen gezet. Vandaar werd hij naar het kamp in Amersfoort vervoerd, waar hij nog clandestien preekte. Zwaar was zijn lijdensweg in het concentratiekamp Dachau, waar hij na een half jaar feitelijk doodgemarteld werd.
In de hal van de Prinsekerk te Rotterdam bevindt zich ter herinnering aan R . een plaquette met een reliëf-buste en de tekst ,, Een vreemdeling in een vreemd l a n d " .
G e s c h r . : Karakter en bezwaren van het predikantschap, Amst. [1914]. - Het vuur, dat niet verteert, Amst. 1930 (De komst van het Koninkrijk, VII/16).
Voorwoord in: Hilbrand Boschma, Christendom, staatsmacht en vorstenvereering, Utr. 1937.
Meditaties en preken in: A.R.R. 1883-1942. In memoriam, (o.r.v. T . J . W . Brand, Rott. 1947).
Bijdrage in: H . T h . Obbink (e.a.), Kerk en oorlog (...), Utr. 1933, 110-143: De roeping van het christendom tegenover het oorlogsvraagstuk.
Voorts schreef R. artikelen in de Rotterdamsche kerkbode.
Hij gaf uit samen met J . G . W . Goedhard: Keur van overdenkingen uit de nalatenschap van J.H. Gerretsen (...), Nijm. 1925.
L i t . : W . A . Z[eydner], A.R.R. In: Jaarb. Herv. Kerk, XXVII (1943), 485. - Touw, Verzet Herv. Kerk, reg. in v. - A.R.R. 1883-1942. In memoriam, (o.r.v. T . J . W . Brand met bijdragen van M . J . C . Visser, P. Stegenga e.a., Rott. 1947). - J . J . Buskes jr., Een vreemdeling in een vreemd land. De strijd om het Koninkrijk Gods in het leven van A.R.R., Amst. (z.j.) (V.DM. serie, XV) (met portret). - Emeritus, A.R.R. In: 1DW, X X I (1955), 545 vlg. - Ben van Kaam, Opstand der gezagsgetrouwen, Wag. 1966, 59 vlg.
F . L . van 't Hooft

Gezin 1

Huwelijkspartner: Josephine Louise Veenhuijzen geb. 1882 overl. 1965
Huwelijk: 14 Feb 1910 Leiden